Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht zich op grond van de stukken en de mondelinge behandeling voldoende voorgelicht en ziet geen aanleiding om een nader onderzoek, zoals door de raad is aangeboden, te gelasten.
Uit de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken. [kind b] en [kind a] zijn kwetsbare kinderen. [kind a] heeft een autismespectrumstoornis (ASS), is gameverslaafd en gaat sinds september 2015 niet meer naar school. Ook ten aanzien van [kind b] zijn er ernstige zorgen. Uit een verslag van de intern begeleider op de school van [kind b] van 15 mei 2017 volgt dat er tijdens een zorgbreedteoverleg (dat in oktober 2016 heeft plaatsgevonden) is geconstateerd dat er bij alle bij dat overleg aanwezigen (OKA, psycholoog OKT, orthopedagoog, leerkracht, intern begeleider, directie, leerplichtambtenaar en de schoolarts) ernstige zorgen bestaan over [kind b] ; het gaat niet goed met hem op school, hij vertoont ernstige gedragsproblemen en presteert onder zijn niveau. De school is van mening dat de emotionele- en cognitieve ontwikkeling van [kind b] grote schade heeft opgelopen door de onrustige, onzekere en onveilige situatie tijdens het opgroeien.
De raad heeft in zijn rapport geconstateerd dat beide kinderen veel last ondervinden van de conflicten en spanningen tussen de ouders. Het lukt de ouders onvoldoende om de kinderen buiten hun strijd te houden. De kinderen zijn zich erg bewust van de problemen tussen de ouders en van de negatieve houding van de ouders jegens elkaar.
Uit het voorgaande volgt dat beide kinderen al geruime tijd te maken hebben met complexe problematiek waarvoor zij ieder hulpverlening en ondersteuning nodig hebben. Gebleken is echter dat ten tijde van het gezamenlijk gezag van de ouders het tot stand brengen van hulpverlening en ondersteuning veelal moeizaam is verlopen. De man heeft meerdere malen geweigerd akkoord te gaan met de hulpverleningsplannen, dan wel is hij pas na enig tijdsverloop en na vele inspanningen van de GI en/of de vrouw daarmee akkoord gegaan. De GI heeft verklaard dat de inzet van de voor de kinderen benodigde hulpverlening meermaals door de niet meewerkende houding van de man is gestagneerd. De man heeft uiteindelijk, onder druk van de GI, wel zijn medewerking verleend aan het hulpverleningstraject bij de Bascule voor [kind a] , waarmee hij in maart 2016 is gestart bij de dagbehandeling bij Atlantis.
Dat het partijen niet dan wel moeizaam lukt om gezamenlijk de benodigde hulpverlening van de grond te krijgen, vindt zijn oorzaak in de omstandigheid dat zij structureel niet op één lijn zitten met betrekking tot de vraag of, en zo ja welke hulpverlening voor de kinderen nodig is. Deze onenigheid over de in te zetten hulpverlening lijkt in hoofdzaak te worden veroorzaakt door het feit dat partijen door andere levensovertuigingen fundamenteel van opvatting verschillen over (de wijze van inrichten van) het leven en de (te hanteren stijl van) opvoeding.
Daarnaast is de man in november 2016, zonder de vrouw en de GI daarvan op de hoogte te stellen, voor zijn geloofsgemeenschap naar Ethiopië vertrokken en, naar het zich destijds liet aanzien, voor onbepaalde tijd. Hij is eerst in februari 2017 naar Nederland teruggekeerd. Hij was in die periode voor zowel de vrouw als de GI onbereikbaar. Deze handelwijze van de man vormt een aanzienlijke belemmering voor de gezamenlijke gezagsuitoefening met de vrouw, die juist in die periode zoekend was naar vervolgbehandelingen voor [kind a] .
De man heeft de kinderen wel van zijn vertrek op de hoogte gesteld, maar ze in onwetendheid gelaten over het antwoord op de vraag of en, zo ja, wanneer hij terug zou keren naar Nederland, hetgeen bij de kinderen voor veel onrust heeft gezorgd. Bovendien mochten de kinderen van de man de informatie over zijn ophanden zijnde vertrek naar Ethiopië niet met de vrouw delen, waarmee hij de kinderen heeft belast en ze in een loyaliteitsconflict heeft gebracht.
Sinds de bestreden beschikking is de vrouw belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen. In die periode is er voor [kind b] een onderwijsarrangement ingezet en is hij gestart met sensomotorische therapie (SGGZ). Ook met betrekking tot de hulpverlening voor [kind a] zijn er goede stappen gezet. [kind a] is inmiddels uitbehandeld bij Atlantis (de Bascule) en het is noodzakelijk dat er op korte termijn een vervolgtraject wordt opgestart. De vrouw heeft zich samen met de GI en de hulpverleners van de Bascule georiënteerd op de mogelijkheden in het noorden van het land en is uiteindelijk terecht gekomen bij de instelling Scauting. De vrouw is voornemens op korte termijn naar [plaats] te verhuizen zodat [kind a] zo snel mogelijk bij Scauting kan starten en [kind b] na de zomervakantie op zijn nieuwe school kan beginnen. De verhuizing naar [plaats] en het wonen aldaar biedt, zoals door alle betrokkenen wordt onderkend, een goed perspectief voor beide kinderen.