ECLI:NL:GHAMS:2017:2883

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
20 juli 2017
Zaaknummer
200.207.145/01 NOT en 200.207.188/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over onjuiste opname van legaten en schending van geheimhoudingsplicht

In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een notaris, waarbij zij de notaris verwijt dat zij de legaten niet correct heeft opgenomen in de akte afgifte legaat en dat zij in strijd met haar geheimhoudingsplicht heeft gehandeld door een vertrouwelijk e-mailbericht door te sturen naar de advocaat van de erfgenamen. De klacht is deels gegrond verklaard door het hof, dat de notaris een waarschuwing heeft opgelegd. Klaagster is echter niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om de notaris te veroordelen in de kosten en tot betaling van schadevergoeding. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer voor het notariaat, die eerder de klacht van klaagster gegrond had verklaard voor wat betreft de inhoud van de akte afgifte legaat, maar ongegrond voor het overige. De zaak betreft een geschil over de nalatenschap van erflater, die op 25 juli 2015 is overleden. Klaagster was benoemd tot executeur in het testament van erflater, maar er ontstond onduidelijkheid over de legaten en de bijbehorende schulden. De notaris heeft in de akte afgifte legaat de schuld aan de erfgenamen niet opgenomen, wat leidde tot juridische conflicten. Het hof oordeelt dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de schuld niet te vermelden, maar dat het verwijt van schending van de geheimhoudingsplicht ongegrond is.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummers : 200.207.145/01 NOT en 200.207.188/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/308426 / KL RK 16/100
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 18 juli 2017
inzake 200.207.145/01 NOT:
mr. [naam],
notaris te [plaats],
appellante,
tegen
[naam],
wonend te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E. Nagtegaal, advocaat te Zaandam,
en inzake 200.207.188/01 NOT:
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
gemachtigde: mr. E. Nagtegaal, advocaat te Zaandam,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

In de zaak met zaaknummer 200.207.145/01 NOT
1.1.
Appellante (hierna: de notaris) heeft op 11 januari 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 16 december 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:69). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van geïntimeerde (hierna: klaagster) gegrond verklaard voor zover deze ziet op de inhoud van de akte afgifte legaat en de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. De kamer heeft de klacht voor het overige ongegrond verklaard.
1.2.
Op 31 januari 2017 heeft het hof van de notaris een aanvullend beroepschrift ontvangen.
1.3.
Klaagster heeft op 7 maart 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
In de zaak met zaaknummer 200.207.188/01 NOT
1.4.
Klaagster heeft op 12 januari 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de hiervoor genoemde beslissing van de kamer.
1.5.
Klaagster heeft op 27 januari 2017 een aanvullend beroepschrift bij het hof ingediend.
1.6.
De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de haar geboden gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
In beide zaken
1.7.
De zaken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 4 mei 2017. De notaris en mr. M. Nagtegaal, een kantoorgenoot van de gemachtigde van klaagster, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; ieder aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Kort gezegd gaat het in deze zaken om het volgende.
3.1.1.
Klaagster en [naam] (hierna: erflater) waren met elkaar gehuwd onder uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen.
3.1.2.
Op 25 juli 2015 is erflater op 34-jarige leeftijd overleden. Een paar maanden daarvoor, op 11 maart 2015, had erflater laatstelijk bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Bij dat testament, dat door notaris mr. [naam] te [plaats] is opgemaakt en ten overstaan van hem is gepasseerd, is klaagster benoemd tot executeur en zijn de ouders van erflater (hierna: de erfgenamen) benoemd tot enige erfgenamen onder de last van legaten aan klaagster.
3.1.3.
Over de legaten is, voor zover hier van belang, in het testament van erflater het volgende bepaald:
“Ik bepaal uitdrukkelijk dat onder de hiervoor genoemde activa welke mijn echtgenote kan verkiezen ook mijn woning gelegen te (..) behoort, doch alleen onder de last de daarmee samenhangende resterende (hypotheek)schuld(en), waaronder de schuld aan mijn ouders, voor haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen.”
3.1.4.
Op 11 november 2015 heeft de notaris op verzoek van klaagster en de erfgenamen een akte afgifte legaat verleden. In die akte is het gelegateerde omschreven als – kort samengevat – de woning van erflater, belast met een recht van eerste hypotheek ten behoeve van de [de bank] De schuld aan de erfgenamen is in die akte niet genoemd.
3.1.5.
Op verzoek van de erfgenamen heeft de notaris bij brief van 5 april 2016 een akte rectificatie afgifte legaat aan klaagster toegestuurd, waarin de schuld aan de erfgenamen alsnog is genoemd.
3.1.6.
Bij voormelde brief is klaagster verzocht de bijgevoegde volmacht voor de rectificatie gedateerd en voorzien van een gelegaliseerde handtekening te retourneren. Klaagster heeft dit – na een herhaald verzoek daartoe – niet gedaan.
3.1.7.
De erfgenamen hebben daarop klaagster in een civiele procedure betrokken. Bij de dagvaarding zat als bijlage een op 21 december 2015 door klaagster aan de notaris verzonden
e-mailbericht.

4.Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris het volgende.
i. De notaris heeft de (last van de) legaten zoals vermeld in het testament van erflater van 11 maart 2015 niet correct opgenomen in de akte afgifte legaat van 11 november 2015, waardoor klaagster zich in rechte heeft moeten verdedigen waarmee hoge kosten voor rechtsbijstand gemoeid zijn.
ii. De notaris heeft in strijd met haar geheimhoudingsplicht gehandeld door haar
e-mailbericht van 21 december 2015 door te sturen naar de advocaat van de erfgenamen. Dit
e-mailbericht is strikt vertrouwelijk.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Kostenveroordeling
6.1.
Klaagster heeft in haar beroepschrift het hof verzocht de notaris te veroordelen in de kosten. Hieromtrent heeft te gelden dat de wet de mogelijkheid een kostenveroordeling als verzocht toe te wijzen nog niet kent. Klaagster zal daarom in dit verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Schadevergoeding
6.2.
Klaagster heeft de kamer verzocht om veroordeling van de notaris tot betaling van de door klaagster gestelde geleden schade. De kamer heeft overwogen dat dit verzoek buiten beschouwing wordt gelaten, omdat het niet aan de kamer is om daarover te oordelen. Het hof volgt de kamer in dit oordeel, met dien verstande dat het hof klaagster alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in dit verzoek.
Klachtonderdeel i.
6.3.
Vast staat dat de notaris de schuld die erflater aan zijn ouders had niet heeft opgenomen in de akte afgifte legaat. Ter zitting in hoger beroep heeft de notaris toegelicht dat dit te maken had met het feit dat zij de betreffende geldleningsovereenkomst nimmer overhandigd had gekregen en zij niet in de akte wilde verwijzen naar een stuk waarvan zij de inhoud niet kende. De erfgenamen en klaagster hadden haar bovendien verzekerd dat de geldleningsovereenkomst (al) zonder problemen werd uitgevoerd, aldus de notaris. Overigens was de kwestie volgens de notaris ‘kristalhelder’; de schuld zou als onderdeel van het legaat gewoon ‘overgaan’ op klaagster en deze behoefde derhalve niet in de akte te worden opgenomen.
6.4.
Uit de overgelegde stukken is het hof gebleken dat tussen klaagster en de erfgenamen op een gegeven moment discussie is ontstaan over het voortbestaan van de schuld. Zo meende klaagster dat de erfgenamen de schuld hadden kwijtgescholden. De erfgenamen waren de mening toegedaan dat klaagster de schuld nog altijd diende af te betalen. De notaris heeft zich nog in de discussie gemengd en een concept voor een akte rectificatie afgifte legaat opgesteld. Uiteindelijk hebben de erfgenamen ter voldoening van de schuld klaagster in rechte betrokken.
6.5.
Met de kamer is het hof van oordeel dat het in een situatie als deze aan de notaris was om een mogelijke discussie over het voortbestaan van de schuld te voorkomen. Door de schuld in de akte afgifte legaat ongenoemd te laten, heeft de notaris ruimte gecreëerd voor onduidelijkheid en (juridische) conflicten. Zo’n conflict is ook gevolgd. Hiervan valt haar een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dit betekent dat dit klachtonderdeel, zoals ook de kamer heeft geoordeeld, gegrond is.
Klachtonderdeel ii.
6.6.
Het hof constateert op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting dat de stellingen van partijen met betrekking tot de e-mail van 21 december 2015 lijnrecht tegenover elkaar staan. Immers, in tegenstelling tot hetgeen klaagster heeft aangevoerd stelt de notaris dat zij het e-mailbericht van 21 december 2015 nimmer heeft doorgestuurd naar de advocaat van de erfgenamen. De notaris wijst in dit kader nog op een door de advocaat van de erfgenamen aan haar verzonden e-mailbericht van 3 november 2016, waarin – kort samengevat – staat vermeld dat de advocaat het e-mailbericht niet van de notaris maar van de erfgenamen heeft ontvangen (die het op hun beurt weer hebben ontvangen van klaagster zelf). Klaagster ontkent dit laatste.
6.7.
Nu niet aannemelijk is geworden dat de notaris op de door klaagster gestelde wijze heeft gehandeld, is dit klachtonderdeel naar het oordeel van het hof ongegrond.
Maatregel
6.8.
Het hof acht de door de kamer opgelegde maatregel van waarschuwing passend en geboden.
6.9.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.10.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzoek om de notaris te veroordelen in de kosten en in haar verzoek om de notaris te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.H.M. van Altena en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2017 door de rolraadsheer.