ECLI:NL:GHAMS:2017:3037

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
27 juli 2017
Zaaknummer
17/00045
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan procesbelang na vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep met kenmerk 17/00045. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende, na de vernietiging van de naheffingsaanslag parkeerbelasting tijdens het hoger beroep, geen procesbelang meer had. De belanghebbende had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen van € 57,30, waartegen bezwaar was gemaakt. De heffingsambtenaar handhaafde de aanslag, maar tijdens de procedure in hoger beroep werd deze alsnog vernietigd. Hierdoor kon de belanghebbende geen schade meer stellen, wat leidde tot het ontbreken van procesbelang.

De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde. De heffingsambtenaar diende een verweerschrift in, waarin werd aangegeven dat de naheffingsaanslag om proceseconomische redenen werd vernietigd. Het Hof concludeerde dat, aangezien de naheffingsaanslag was vernietigd en de belanghebbende geen andere schade had gesteld, het hoger beroep niet meer tot een gunstiger resultaat kon leiden.

Het Hof gelastte de heffingsambtenaar om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal € 170 te vergoeden, omdat de naheffingsaanslag tijdens de procedure was vernietigd. Er waren geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. H.E. Kostense, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier mr. C. Lambeck. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 17/00045
27 juni 2017
eerste enkelvoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/423 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 14 oktober 2016 in het geding tussen
belanghebbende
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,

de heffingsambtenaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2017. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. H. Oderkerk.

Beslissing

Het Hof:
  • verklaart het hoger beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk; en
  • gelast de heffingsambtenaar het door belanghebbende in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van [€ 46 + € 124 =] € 170 aan hem te vergoeden.

Gronden

1. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van in totaal € 57,30 (aanslagnummer: [nummer]). Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft daartegen hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift met dagtekening 24 april 2017 ingediend.
3. Het verweerschrift van de heffingsambtenaar luidt, onder andere, als volgt:

“Inhoudelijke behandeling van het hoger beroep:

Belanghebbende is van oordeel dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. (…) Om redenen van proceseconomie wordt (…) besloten de naheffingsaanslag te vernietigen. Bij deze is de naheffingsaanslag vernietigd. (…)”
4. Het Hof constateert dat de heffingsambtenaar tijdens de procedure in hoger beroep de naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft vernietigd. Nu belanghebbende – daarnaar ter zitting gevraagd – afgezien van de door hem betaalde griffierechten overigens geen schade heeft gesteld, kan deze procedure niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat leiden (vgl. onder meer HR 23 maart 2012, r.o. 3.3, ECLI:NL:HR:2012:BV0655, BNB 2012/157). Het ontbreekt belanghebbende derhalve aan procesbelang.
5. Gelet op het vorenstaande is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
6. Het Hof gelast de heffingsambtenaar de door belanghebbende in beroep en hoger beroep betaalde griffierechten aan hem te vergoeden, omdat de naheffingsaanslag tijdens de procedure in hoger beroep is vernietigd.
7. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 27 juni 2017 door mr. H.E. Kostense, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Lambeck, als griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door het lid van de belastingkamer en de griffier.
De beslissing is op de datum van de mondelinge uitspraak in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.