ECLI:NL:GHAMS:2017:3637

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2017
Publicatiedatum
10 september 2017
Zaaknummer
23-000570-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake oplichting en witwassen door verdachte met valse identiteit en automatische incasso

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van oplichting en witwassen. De tenlastelegging omvatte het voorwenden van een valse identiteit en het boeken van reizen die vervolgens werden geannuleerd, waarbij de verdachte de betaalde reissommen terugvorderde en de automatische incasso's storneerde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 augustus 2013 tot en met 10 maart 2014 te Hoofddorp en Huizen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, heeft gehandeld door zich voor te doen als een bonafide klant. De verdachte heeft in totaal een bedrag van ongeveer 22.368,50 euro verworven door deze handelingen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en witwassen, meermalen gepleegd, en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000570-17
datum uitspraak: 15 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-870722-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2013 tot en met 10 maart 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Huizen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [bedrijf]
heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren), het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- een geldbedrag van (ongeveer) 7.348,50 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 9.411,50 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 5.608,50 euro,
immers heeft hij, verdachte,
- zich (telkens) voorgewend als bonafide klant en/of
- zich (telkens) voorgewend (een) reis/reizen te boeken en/of
- zich (telkens) voorgewend die reis/reizen af te nemen en/of
- de reissom(men) betaald per automatische incasso('s) en/of
- ( vervolgens) die reis/reizen te geannuleerd en/of (daarbij) een verzoek tot teruggave van de door hem betaalde reissom(men) uit doen gaan naar [bedrijf] en/of
- ( vervolgens) de betaling(en) van de automatische incasso('s) gestorneerd (terwijl hij, verdachte, de reis/reizen reeds had geannuleerd en/of de door hem betaalde reissom(men) reeds terug had gekregen);
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 aug 2013 en 10 maart 2014, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Huizen, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) (met een totaalwaarde van (ongeveer) 22.368,50 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voornoemd(e) voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op tijdstippen in de periode van 6 augustus 2013 tot en met 10 maart 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en Huizen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [bedrijf]
heeft bewogen tot de afgifte van enige goederen, te weten
- een geldbedrag van 7.348,50 euro en
- een geldbedrag van 9.411,50 euro en
- een geldbedrag van 5.608,50 euro,
immers heeft hij, verdachte, - zich telkens voorgedaan als bonafide klant en
- telkens voorgewend reizen te boeken en
- telkens voorgewend die reizen af te nemen en
- de reissommen betaald per automatische incasso's en
- ( vervolgens) die reizen geannuleerd en daarbij een verzoek tot teruggave van de door hem betaalde reissommen uit doen gaan naar [bedrijf] en
- de betalingen van de automatische incasso’s gestorneerd.
2:
hij in de periode van 6 aug 2013 tot en met 10 maart 2014, te Huizen, althans in Nederland, voorwerpen, te weten geldbedragen met een totaalwaarde van 22.368,50 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit misdrijven.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
oplichting,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
witwassen,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg feit 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het feit 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof zal de vordering van de advocaat-generaal niet volgen omdat daarin onvoldoende rekening is gehouden met de wijze waarop de fraude is gepleegd en met het bedrag dat daarmee is gemoeid geweest. Het hof heeft bij het opleggen van de straf in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft reisorganisatie [bedrijf] op geraffineerde wijze opgelicht, door verschillende reizen te boeken en te annuleren. [bedrijf] betaalde op verzoek van verdachte daarop de betaalde reissommen terug, terwijl de verdachte bijna gelijktijdig de automatische incasso’s storneerde. De geldbedragen die hij hierdoor ten onrechte heeft ontvangen, heeft hij ten eigen bate besteed. Met de ontvangen geldbedragen heeft hij zijn gokverslaving bekostigd, zijn gokschulden afbetaald en alledaagse zaken betaald. Dat de verdachte de geldbedragen, zoals hij zelf heeft verklaard, als een lening zag, getuigt van een zekere brutaliteit. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide klant en het vertrouwen, dat daarmee in hem mag worden gesteld, door aldus te handelen beschaamd en daarmee [bedrijf] ernstig financieel benadeeld. De verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Voorts heeft hij de fraude niet uit zichzelf beëindigd. Het hof rekent hem dit alles aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 juli 2017 is hij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P.A.M. Hoek en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 augustus 2017.
Mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.M. van Amsterdam zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]
.