ECLI:NL:GHAMS:2017:3755
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van poging zware mishandeling na verkeersincident
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling, omdat hij op 27 oktober 2014 in Badhoevedorp met zijn auto opzettelijk een andere persoon, de aangever, zou hebben aangereden. De tenlastelegging stelde dat de verdachte met zijn auto op de aangever is ingereden, maar het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte opzet had om de aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 mei 2017 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de aangever gehoord. De verdachte verklaarde dat hij dacht voldoende ruimte te hebben om zijn manoeuvre veilig uit te voeren. Het hof heeft vastgesteld dat de auto van de verdachte op een verkeerskruising stond en dat de aangever uit zijn auto stapte en naar de auto van de verdachte liep. Bij het wegrijden heeft de verdachte de knie van de aangever geraakt, wat resulteerde in een contusie. Het hof kon echter niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen wat de exacte positie van de aangever was ten opzichte van de auto van de verdachte op het moment van de manoeuvre.
Gezien het gebrek aan bewijs dat de verdachte opzet had om de aangever te raken of dat hij bewust de kans op het toebrengen van letsel heeft aanvaard, heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken.