ECLI:NL:GHAMS:2017:4174
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- R.J.F. Thiessen
- H.T. van der Meer
- D. Kingma
- Rechtspraak.nl
Schorsing executie dwangsommen en uitleg concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding, waarin [appellant] in beroep is gekomen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. Het geschil betreft de schorsing van de executie van dwangsommen die aan [appellant] zijn opgelegd op basis van een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde]. De voorzieningenrechter had eerder geoordeeld dat [appellant] het verbod om werkzaam te zijn in dezelfde branche als [geïntimeerde] had overtreden, wat leidde tot de verbeurte van dwangsommen.
[appellant] heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij het verbod niet heeft overtreden en dat de voorzieningenrechter ten onrechte de gevraagde schorsing van de executie heeft geweigerd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aard van de concurrentiebeding en de werkzaamheden van [appellant] bij de slagerij van [A]. Het hof concludeert dat het verbod zo moet worden uitgelegd dat [appellant] niet werkzaam mag zijn in een bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van groente en fruit, maar dat zijn werkzaamheden bij de slagerij van [A] niet onder dit verbod vallen.
Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en schorst de executie van de dwangsommen. Tevens wordt het executoriaal derdenbeslag opgeheven. [geïntimeerde] wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2017.