Uitspraak
Procesgang
Beoordeling van de vordering ex artikel 577c Wetboek van Strafvordering.
Beslissing
de duur van de lijfsdwangvast op
180 (honderdtachtig) dagen.
Gerechtshof Amsterdam
Op 20 oktober 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang, ingediend door de advocaat-generaal mr. J. Weening. De vordering was gebaseerd op artikel 577c, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, en had betrekking op een veroordeelde die een verplichting tot betaling van € 41.256,80 aan de Staat niet was nagekomen. Deze verplichting was eerder opgelegd in een onherroepelijk arrest van 1 april 2011 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde was niet verschenen op de zitting, evenmin als zijn raadsman, die sinds 2015 niet meer werkzaam was als advocaat. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting en dat het CJIB diverse pogingen heeft ondernomen om de veroordeelde te laten betalen, zonder resultaat. De veroordeelde had de mogelijkheid gekregen om een afbetalingsvoorstel in te dienen, maar hierop was geen reactie gekomen.
Het hof concludeert dat, gezien het feit dat de veroordeelde niet is verschenen en geen aannemelijke redenen heeft gegeven voor het niet voldoen aan de betalingsverplichting, verlof tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang kan worden verleend. De duur van de lijfsdwang is vastgesteld op 180 dagen. De beschikking is gegeven door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 oktober 2017.