ECLI:NL:GHAMS:2017:4476

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
23-000042-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling van een ambtenaar in functie en wederspannigheid na onderzoek van getuigenverklaringen en letselverklaringen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling van een ambtenaar in functie en wederspannigheid, maar het hof heeft het vonnis vernietigd. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 15 juli 2016, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van een politieambtenaar, [naam 1], en zich verzet tegen zijn aanhouding. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij alleen de hand van de verbalisant had weggeslagen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en twee getuigen in overweging genomen, evenals de letselverklaring van de huisarts van de verdachte. Het hof concludeerde dat de aangever, [naam 1], letsel had opgelopen, maar dat dit mogelijk het gevolg was van een kaakstoot die hij zelf had gegeven aan de verdachte. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, en sprak hem vrij van zowel de mishandeling als de wederspannigheid. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000042-17
datum uitspraak: 3 november 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-146632-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 oktober 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
1:
op of omstreeks 15 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (politie)ambtenaar, [naam 1], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door deze te stompen/slaan op/tegen de kaak, althans het hoofd;
2:
op of omstreeks 15 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [naam 1] en/of [naam 2], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 447e Wetboek van Strafrecht jo de Wet op de Identificatieplicht (op heterdaad ontdekt), door meermalen zijn handen weg te trekken, en/of met zijn benen te schoppen, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen knokkel en/of opgezwollen middelvinger, in elk geval hand, bij die [naam 1] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd onder 1 en 2, met uitzondering van het veroorzaken van letsel zoals onder 2 ten laste gelegd. De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte bij vonnis van 19 december 2016 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van € 750,00, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis voor mishandeling van een ambtenaar in functie en wederspannigheid. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Anders dan de advocaat-generaal en met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
De aangever heeft verklaard dat de verdachte hem met een gebalde vuist tegen het gelaat heeft geslagen toen hij hem probeerde aan te houden. De verdachte heeft ontkend de verbalisant te hebben geslagen. Hij zou alleen de hand van de verbalisant hebben weggeslagen toen deze hem een duw gaf. Deze lezing wordt door twee getuigenverklaringen ondersteund. Vervolgens zou de verdachte door de aangever zijn mishandeld. Voor die laatste stelling biedt het dossier ook steun. Uit de door de huisarts van de verdachte opgestelde letselverklaring volgt dat de verdachte een kneuzing aan zijn mondhoek/lip en een kneuzing van de ribben en buikspieren heeft overgehouden aan deze confrontatie. Bij de aangever is alleen aan zijn hand letsel geconstateerd: zijn knokkels en middelvinger waren opgezwollen. Dat kan – ook volgens de aangever zelf – zijn veroorzaakt door de kaakstoot die hij aan de verdachte heeft gegeven. Het hof heeft op de in het dossier gevoegde foto’s van de aangever geen ander letsel kunnen waarnemen.
Bij vorenstaande stand van zaken, acht het hof niet aannemelijk geworden dat de confrontatie tussen de aangever en de verdachte op de door die eerste beschreven wijze heeft plaatsgevonden. Dientengevolge heeft het hof niet uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van een ambtenaar in functie. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Evenmin heeft het hof die overtuiging ten aanzien van de ten laste gelegde wederspannigheid. Ten overstaan van de raadsheer-commissaris heeft de aangever – anders dan in de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen – verklaard dat de verdachte zich eigenlijk niet heeft verzet tegen de aanhouding. Ook van dit feit zal de verdachte worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [naam 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 750,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 400,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [naam 1]
Verklaart de benadeelde partij [naam 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. M.M. van der Nat en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 november 2017.
[...]
.