Uitspraak
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014122506-7 van 18 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [opsporingsambtenaar 1] , doorgenummerde pagina’s 2-3.
2.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2014122506-1 van 18 mei 2014, in de
[naam], zakelijk
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014122506-10 van 18 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 3] , doorgenummerde pagina’s 26-37.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2014122506-18 van 19 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , doorgenummerde pagina’s 38-39.
[rechthebbende 2], zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2014122506-11 van 18 mei 2014,
[getuige 1] ,zakelijk weergegeven:
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2014122506-16 van 18 mei 2014,
[getuige 2], zakelijk weergegeven:
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014122506-17 van 18 mei 2014, in
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
€ 217,80 (tweehonderdzeventien euro en tachtig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 217,80 (tweehonderdzeventien euro en tachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€213,08 (tweehonderddertien euro en acht cent)en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€213,08 (tweehonderddertien euro en acht cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.