Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
subsidiair:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 april 2009 tot en met 27 januari 2010 te Amsterdam en/of te Beverwijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) van één of meer (grote) (contante) geldbedrag(en), te weten (ongeveer) EURO 1.365.892,00, althans
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2009 tot en met 27 januari 2010 te Amsterdam en/of te Beverwijk, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [R.O.] en/of [A.H.] en/of [A.S. ] en/of [G.L.] en/of [bedrijf] en/of één of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
[bedrijf] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 januari 2010 tot en met 27 januari 2010, te Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens), opzettelijk als geldtransactiekantoor als bedoeld in artikel 1 van de Wet inzake de Geldtransactiekantoren, werkzaam is geweest, immers heeft/hebben [bedrijf] en/of zijn mededader(s) beroepsmatig en/of bedrijfsmatig ten behoeve van en/of op verzoek van één of meer (onbekend gebleven) ander(en) één of meer (contante) geldtransactie(s) uitgevoerd, te weten
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 26 april 2009 tot en met 27 januari 2010, te Amsterdam en/of te Beverwijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van en/of op verzoek van begunstigde(n) en/of betaler(s) [1] en/of [2] en/of [A.H.] en/of [S.B.] en/of [K.C.] en/of één of meer (onbekend gebleven) ander(en) één of meer (contante) geldtransactie(s) en/of (één of meer (contante) geldtransfer(s)
[bedrijf] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 26 april 2009 tot en met 27 januari 2010, te Amsterdam en/of te Beverwijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van en/of op verzoek van begunstigde(n) en/of betaler [1] en/of [2] en/of [A.H.] en/of [S.B.] en/of [K.C.] en/of één of meer (onbekend gebleven) ander(en) één of meer (contante) geldtransactie(s) en/of (één of meer (contante) geldtransfer(s)
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van de (bewijs)verweren
doorzoeking gevonden in twee dozen, tussen andere opgestapelde dozen. De dozen met het geld waren anders afgesloten dan andere dozen, namelijk met breed bruin plakband. In de dozen zaten pakketjes T-mobile prepaidkaarten en onder deze pakketjes lagen bundels geld. In het pand (een voormalig bankfiliaal) zijn meerdere kluizen aanwezig en het is dan opmerkelijk dat zo’n groot geldbedrag buiten de kluis ligt.
Nadit gesprek ontvangt de FIOD via de advocaat van [bedrijf] een e-mail van [G.L.] waarin staat dat medewerkers van zijn bedrijf € 100.000,- hebben afgeleverd bij [bedrijf] op de Beverwijkse Bazaar.
voorafwetenschap had van het extra bedrag van € 115.817,- dat naast de reguliere verkoopopbrengst in de doos werd vervoerd. Evenmin bevat het dossier aanwijzingen dat de verdachte, door eerdere transporten of anderszins op de hoogte was van eerder verrichte soortgelijke transporten binnen het bedrijf. Dat [verdachte] samen met [R.O.] op [R.S.] zou hebben zitten wachten om de gelden in ontvangst te nemen leidt niet tot een ander oordeel, nu ook hieruit niet kan worden afgeleid dat [verdachte] en [R.O.] wetenschap hadden van het extra bedrag van € 115.817,-. Het hof acht daarom niet bewezen dat [verdachte] feitelijk leiding heeft gegeven aan het witwassen door [bedrijf] van het bedrag van € 115.817,-.
inde kluisruimte aangetroffen. Behalve genoemd geldbedrag
inde kluis is ook een geldbedrag ad € 673.067,- aangetroffen
buitende kluisruimte.
inde kluisruimte (onder (e) op pagina 24 van het vonnis) overwogen dat niet valt uit te sluiten dat dit geld volledig uit opbrengsten van [bedrijf] bestond zodat niet kan worden gezegd dat het niet anders kan zijn dat dit geld van misdrijf afkomstig is. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook (in zoverre) vrij en het hof zal - zoals hiervóór al weergegeven - de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze vrijspraak.
inmaar
buitende kluizen te bewaren.
buitende kluis overwogen:
buitende kluis aangetroffen geld net als het
inde kluis aangetroffen geld tot het reguliere bedrijfsvermogen (werkkapitaal) van [bedrijf] behoort waarmee (in totaal) € 950.567,50 aan kasgeld aanwezig was. Dit verweer treft evenmin doel.
bedrijfsmatigheeft uitgevoerd. Het hof overweegt dat aan de term ‘bedrijfsmatig’ in ieder geval de betekenis toekomt van ‘geregeld en stelselmatig’, zoals uit de jurisprudentie (ECLI:NL:HR:2001:AB0740) kan worden opgemaakt.
nietin de officiële administratie zijn verwerkt. Hoe het
nietopnemen van de witwasgelden in de administratie kan leiden tot het vervalsen van de officiële kasadministratie van [bedrijf] is door de advocaat-generaal niet uitgewerkt en voor het hof niet duidelijk. Het hof acht dan ook niet bewezen dat het oogmerk van de criminele administratie mede omvatte het valselijk opmaken van de officiële, door [J] bijgehouden, kasadministratie.
de criminele organisatiehet oogmerk heeft gehad.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 17 november 2009 tot en met 27 januari 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) telkens grote contante geldbedragen, te weten
[bedrijf] op 25 januari 2010 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
hij in de periode van 26 april 2009 tot en met 27 januari 2010 te Amsterdam en te Beverwijk, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [R.O.] en [bedrijf] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
teruggaveaan [bedrijf] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: