ECLI:NL:GHAMS:2017:5610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2017
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
23-003636-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste uitreiking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2014. De zaak betreft een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, waardoor de dagvaarding voor de terechtzitting van 12 mei 2017 aan de griffier van de rechtbank is uitgereikt. Tevens is de dagvaarding overhandigd aan een huisgenoot op een historisch adres. Echter, de dagvaarding is niet op de juiste wijze aan de verdachte in het buitenland toegezonden, zoals vereist door de wet. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moet worden, omdat de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen. Het hof heeft de dagvaarding in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de procedure niet verder kan worden voortgezet. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de betrokken rechters aanwezig waren en de griffier de zitting heeft bijgewoond. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003636-14
datum uitspraak: 12 mei 2017
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-729023-13 tegen:
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Uit de door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep aan het hof overhandigde akte van uitreiking is gebleken dat de dagvaarding voor de terechtzitting van 12 mei 2017 aan de griffier van de rechtbank Amsterdam is uitgereikt, omdat van de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. Tevens is de dagvaarding uitgereikt aan een huisgenoot op de [adres 2] , een historisch adres uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Niet is echter gebleken dat de dagvaarding (en een vertaling daarvan in de taal [taal] ) ook is toegezonden aan bovenvermeld adres van de verdachte in het buitenland, zoals voorgeschreven in artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, welk adres volgens het uittreksel uit de informatiestaat SKDB-persoon van 24 april 2017 sedert april 2016 zijn meest recente BRP-adres is.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan - nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen - nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. R.C.P. Haentjens, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 mei 2017.
Mr. R.C.P. Haentjens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.