ECLI:NL:GHAMS:2017:672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
8 maart 2017
Zaaknummer
23-002089-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een jeugdige door bedreiging met verspreiding van naaktfoto's

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van verkrachting van een jeugdige, waarbij hij het slachtoffer dwong tot seksuele handelingen door te dreigen haar naaktfoto's op internet te plaatsen. De feiten vonden plaats op 27 juni 2013 in Aalsmeer. De verdachte heeft via sociale media, met name Facebook, herhaaldelijk gedreigd het slachtoffer te chanteren met de verspreiding van naaktfoto's, tenzij zij seksuele handelingen met hem zou verrichten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer, waardoor zij zich gedwongen voelde om aan zijn eisen te voldoen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 8 maanden en 15 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is een taakstraf van 240 uur opgelegd. Het hof heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de impact van zijn daden op het slachtoffer.

Uitspraak

parketnummer: 23-002089-15
datum uitspraak: 7 maart 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-669098-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
21 februari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 27 juni 2013 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers:
- heeft verdachte zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht en/of zich door [slachtoffer] laten pijpen en/of
- heeft verdachte de broek van [slachtoffer] losgemaakt en/of de onderbroek van [slachtoffer] omlaag gedaan en/of
- heeft verdachte de borsten en/of de billen en/of de vagina van [slachtoffer] betast en/of
- heeft verdachte zichzelf afgetrokken waarna hij is klaargekomen op de billen van [slachtoffer] ;
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin:
- dat verdachte heeft gedreigd naaktfoto's van [slachtoffer] op internet te zetten en/of naar haar vrienden te sturen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 27 juni 2013 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers:
- heeft verdachte zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht en/of zich door [slachtoffer] laten pijpen en/of
- heeft verdachte de broek van [slachtoffer] losgemaakt en/of de onderbroek van [slachtoffer] omlaag gedaan en/of
- heeft verdachte de borsten en/of de billen en/of de vagina van [slachtoffer] betast en/of - heeft verdachte zichzelf afgetrokken waarna hij is klaargekomen op de billen van [slachtoffer] ;
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin:
- dat verdachte heeft gedreigd naaktfoto's van [slachtoffer] op internet te zetten en/of naar haar vrienden te sturen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert en tot een andere strafoplegging komt.

Nadere bewijsoverwegingen

De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er was geen sprake was van dwang, noch van causaal verband tussen de feitelijkheid: het dreigen om de naaktfoto’s van aangeefster op internet te zetten en naar haar vrienden te sturen en het seksueel binnendringen. Bovendien wist de verdachte ten tijde van de seksuele handelingen niet dat de handelingen tegen de wil van de aangeefster plaatsvonden en hij had dit evenmin behoeven te weten, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Van door feitelijkheid dwingen als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer, of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte op 27 juni 2013 tijdens een chatgesprek via Facebook met de aangeefster meermalen heeft gedreigd naaktfoto’s van haar op internet te zetten en naar haar vrienden te sturen, tenzij zij diezelfde dag seks met hem zou hebben, hetgeen de verdachte niet betwist. Tijdens eerdere WhatsApp contacten van de verdachte met de aangeefster, had hij zichzelf voorgedaan als de zestienjarige [naam 1] en had de aangeefster hem naaktfoto’s van zichzelf gestuurd, waardoor dit voor haar een reëel dreigement was. De verdachte had ook al eerder meermalen gedreigd haar naaktfoto’s op internet te zetten.
De verdachte heeft de aangeefster hierbij in feite geen keuze gelaten. Dit maakt het hof ook op uit de volgende fragmenten uit de Facebookconversatie tussen hen beiden van 27 juni 2013:
13:08 uur
[verdachte] : als ik je hard mag nemen verwijder ik ze
[slachtoffer] : dus met chantage wil je me overhalen?
[verdachte] : ja, dus kies maar
13:12 uur
[verdachte] : kies maar geneukt worden of heel Aalsmeer gaat het weten en Amstelveen
13:22 uur
(..)
[verdachte] : Als je me goed zuigt dan krijg je me bb waar die foto’s op staan. Ik ken een paar vriendinnen van je.
13:34 uur
[verdachte] : Als je me belazert zet ik alles online.
13:35 uur
[slachtoffer] : waarom chanteer je me dan?
[verdachte] : omdat ik je wil neuken.
De aangeefster heeft in haar aanvullende aangifte van 1 juli 2013 hierover het volgende verklaard:
Waarom ik toch instemde met seks terwijl ik eigenlijk geen seks wilde? Ik denk ook weer uit angst. Hij zou al die foto’s en berichten doorsturen naar mijn vrienden. U vraagt of ik met [verdachte] zou hebben afgesproken als hij niet zou hebben gezegd dat hij die foto’s en gesprekken zou sturen. Nee.
Ik was bang dat hij die foto’s en gesprekken door zou sturen. Ik hoopte dat ik er dan van af zou zijn. Daarmee bedoel ik dat als ik eenmaal seks met hem had gehad, dan hij dan zou hebben wat hij wilde. Dan zou hij mij met rust laten en dan zou het over zijn.
De aangeefster heeft bij haar verhoor door de raadsheer-commissaris op 17 november 2015 eveneens verklaard dat zij op 27 juni 2013 niet met de verdachte zou hebben afgesproken als hij niet gezegd zou hebben dat hij die naaktfoto’s zou gaan verspreiden en daaraan toegevoegd:
Dan zou ik hem zeker niet gepijpt hebben, want uit mijzelf zou ik dat niet doen vrijwillig.
Het hof leidt uit het voorgaande en de overige bewijsmiddelen af dat de aangeefster zich gedwongen voelde om met de verdachte af te spreken en de door hem gewenste seksuele handelingen te verrichten door haar angst die was ontstaan door de bedreiging van de verdachte dat hij haar naaktfoto’s op internet zou plaatsen en naar vrienden zou sturen. De verdachte heeft het slachtoffer gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte bedreigende situatie dat zij zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Daaraan doet niet af, dat de verdachte bij de ontmoeting op 27 juni 2013 voorafgaande aan de seksuele handelingen tegen de aangeefster zou hebben gezegd dat hij de naaktfoto’s echt niet zou verspreiden, wat daar verder ook van zij. Daarmee is immers niet gezegd dat de angst die de aangeefster ervoer voordat zij naar de afspraak kwam verdwenen was.
Hierbij speelt ook een rol dat de aangeefster ten tijde van het ten laste gelegde feit nog maar net 16 jaar was. Als feit van algemene bekendheid wordt ervan uitgegaan dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s op social media voor een minderjarig meisje zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben in een tijdperk waarin social media een grote rol kan spelen.
Het hof vindt dat sprake is van opzet bij de verdachte op de dwang, op grond van de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de verdachte, de aangeefster en de inhoud van de gesprekken op de social media.
De verdachte heeft verklaard dat hij de aangeefster onder druk heeft gezet omdat hij snel seks wilde en ook dat hij denkt dat de aangeefster zich onder druk gezet voelde. In het aangehaalde chatgesprek op Facebook zegt de verdachte letterlijk “
ik dwing je” en wordt tussen hen meermalen uitdrukkelijk gesproken over chantage.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte wist dat hij de aangeefster dwong om seksuele handelingen te verrichten.
De omstandigheden dat de aangeefster tijdens de ontmoeting wellicht niet nogmaals expliciet heeft gezegd dat zij geen seksuele handelingen met de verdachte wilde verrichten of ondergaan of, zoals de verdediging uitdrukkelijk heeft aangevoerd, dat zij vlak voor de ontmoeting aan de verdachte sms-te ‘ik ben best al geil’ doen daar geenszins aan af.
Dit leidt tot de slotsom dat de verweren worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 27 juni 2013 te Aalsmeer door bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
  • zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht en zich door [slachtoffer] laten pijpen en
  • de borsten en de billen en de vagina van [slachtoffer] betast en
  • zich afgetrokken waarna hij is klaargekomen op de billen van [slachtoffer] ;
en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat verdachte heeft gedreigd naaktfoto's van [slachtoffer] op internet te zetten en naar haar vrienden te sturen.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft daarbij als bijzondere voorwaarden gesteld dat hij zich gedurende de proeftijd moet melden bij Reclassering Nederland en dat hij zich - voor zover de reclassering dat nodig acht - laat behandelen bij een instelling voor ambulante forensische zorg.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft ten aanzien van de strafoplegging verzocht te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en heeft daarbij verwezen naar de bij de verdachte vastgestelde psychische problematiek, die maakt dat de verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en het ontbreken van relevante recidive en de omstandigheid dat de verdachte zijn huis en woonbegeleiding zou kwijtraken wanneer hij naar de gevangenis moet.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting en daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het jeugdige slachtoffer. Hij wilde snel seks en dwong haar hiertoe door te dreigen haar naaktfoto’s op internet te zetten en naar haar vrienden te sturen.
De verdachte heeft de gevoelens van het meisje totaal genegeerd en slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Het slachtoffer was nog maar net 16 jaar en zij kon redelijkerwijs geen weerstand bieden aan de chantage van verdachte. Slachtoffers van verkrachting kunnen daarvan langdurig psychisch nadelige gevolgen ondervinden. De aangeefster heeft verklaard dat zij psychische hulp heeft gezocht om deze ervaringen te verwerken.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 februari 2017 is hij niet eerder wegens enig misdrijf strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van psycholoog [psycholoog] rapport van 23 september 2013 en het reclasseringsadvies van 3 februari 2017.
De psycholoog concludeert in haar rapport dat verdachte lijdt aan een dysthyme stoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. De verdachte kan zijn frustraties afreageren door te chatten en zo tijdelijk ontsnappen aan zijn sombere stemming. De kans op herhaling wordt niet zo groot geacht omdat hij in staat is andere gedragskeuzes te maken als dat gunstig is voor hem.
De verdachte heeft er gebruik van gemaakt dat hij het slachtoffer chantabel had gemaakt door haar in dwingende retoriek te dreigen met het online zetten van de naaktfoto’s. Hij heeft hierin opportunistisch gehandeld zonder rekening te houden met hetgeen zijn bedreigingen voor de aangeefster zouden betekenen. Het opportunistische karakter van zijn gedrag en de gebrekkige gewetensfunctie zijn de antisociale componenten van zijn persoonlijkheid. De psycholoog adviseert de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het hof neemt deze conclusie over en maakt deze tot de zijne. Dit heeft als gevolg dat het bewezen geachte feit de verdachte enigszins verminderd wordt toegerekend.
Het reclasseringsrapport van 3 februari 2017 vermeldt dat uit recenter psychodiagnostisch onderzoek van onderzoeksbureau T3 naar voren komt dat de verdachte behept is met zwakbegaafdheid, PPD-NOS en kenmerken van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. De verdachte vindt het moeilijk zichzelf open te stellen en vermijdt het aangaan van hechtingsrelaties. Het is moeilijk voor hem zichzelf in anderen te verplaatsen en heeft weinig schuldbesef of medelijden. Hij neemt wel verantwoordelijkheid voor de bedreiging(en) die hij jegens de aangeefster heeft geuit en wil er alles aan doen om niet nogmaals met justitie in aanraking te komen, hetgeen tot nu toe gelukt is.
De verdachte heeft gedurende de afgelopen jaren onder begeleiding van [naam 2] meer stabiliteit gekregen op het gebied van huisvesting en financiën. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat hij zijn huis en ambulante (woon-) begeleiding van [naam 2] zou verliezen, terwijl deze begeleiding redelijk goed verloopt, aldus de reclassering.
Hoewel de ernst van het bewezen verklaarde feit zonder meer de door de rechtbank opgelegde straf rechtvaardigt, ziet het hof in de actuele persoonlijke omstandigheden en de geschetste persoonlijkheidsstoornis van de verdachte aanleiding om nu af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf die uitstijgt boven de tijd die de verdachte in deze strafzaak in voorarrest heeft doorgebracht.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep blijk gegeven nu meer inzicht te hebben in de reikwijdte en gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.
Het hof ziet af van het opleggen van bijzondere voorwaarden, omdat de verdachte geruime tijd in een vrijwillig kader met succes wordt begeleid door [naam 2] en hij er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven het belang van voorzetting van deze begeleiding in te zien.
In de aard en ernst van het feit ligt besloten dat niet kan worden volstaan met een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, zodat het hof daarnaast een taakstraf van de maximale duur zal opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
8 (acht) maanden en 15 (vijftien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. N.A. Schimmel en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
7 maart 2017.
[...]