ECLI:NL:GHAMS:2018:1010
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- R.D. van Heffen
- J.H.C. van Ginhoven
- P.F.E. Geerlings
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Sv en artikel 591a Sv in verband met inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 september 2017. De appellant, geboren in 1951, verzocht om een schadevergoeding van € 210,00 op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en € 280,00 op grond van artikel 591a Sv voor gemaakte kosten van rechtsbijstand. De appellant was op 31 oktober 2014 in verzekering gesteld op verdenking van diefstal, maar verklaarde dat hij geen opzet had om te stelen. Het hof oordeelde dat de appellant zelf debet was aan de verdenking die leidde tot zijn inverzekeringstelling, en dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van de schadevergoeding. Het hof overwoog dat de onschuldpresumptie niet in de weg staat aan het rekening houden met de omstandigheden van de zaak, waaronder de gedragingen van de appellant zelf. De advocaat van de appellant was niet verschenen tijdens de zittingen, wat het hof ook in zijn beoordeling meenam. Uiteindelijk verklaarde het hof het hoger beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de rechtbank.