Uitspraak
2.hij op of omstreeks 15 december 2014 te Hoorn [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] (met kracht) met een vuist op de kaak, althans in het gezicht te stompen en/of te slaan;
3.hij op of omstreeks 27 augustus 2014 te Hoorn, een wapen van categorie IV heeft gedragen, te weten een dolkmes (merk Stainless), in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel.
– zijn toenmalige vriendin én politieambtenaar – heeft hij duidelijk gemaakt dat hij op de avond van de brandstichting in de straat van zijn schoonouders is geweest, dat hij daar gezien is door een buurman, dat hij heeft gezien dat er een auto in brand stond en dat hij is weggegaan.
De belangrijkste reden waarom de lezing van de verdachte geen geloof verdient is echter dat de afstand tussen Hoorn en Apeldoorn en weer terug, anders dan de raadsman heeft becijferd, simpelweg niet met een personenauto is af te leggen in de tijdspanne tussen 23.52 uur (toen de verdachte met zijn telefoon nog een zendmast in Hoorn aanstraalde) en 01.09 uur (toen de telefoon van de verdachte opnieuw een zendmast in Hoorn aanstraalde, waarna hij omstreeks 01.15 uur in het zicht van de politie aankwam bij zijn woning in Hoorn). Immers, van algemene bekendheid is dat met een autorit van Hoorn naar Apeldoorn en terug (in totaal een afstand van ruim 250 kilometer) veel meer dan voormeld tijdsverloop van 1 uur en 17 minuten is gemoeid. Uitgaande van de verklaring van de verdachte dat hij ongeveer een kwartier in Apeldoorn heeft rondgereden, zou hij voormelde afstand in nauwelijks meer dan één uur moeten hebben afleggen.
in haar autois meegereden naar Apeldoorn, dat hij op de avond vóór de autobrand heeft gedoucht nadat zijn rug door zijn moeder met behulp van een onwelriekend middel was onthaard, maar voordat hij naar Apeldoorn afreisde, en dat hij bij thuiskomst uit Apeldoorn meteen naar bed is gegaan (p. 67), terwijl hij op de terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij nog goed weet dat hij [naam 2] tegenkwam in een Bar-Dancing, zij daarna
met zijn autonaar Apeldoorn zijn gereden en dat hij in de nacht van de autobrand pas na thuiskomst uit Apeldoorn heeft gedoucht en zich niet weet te herinneren dat hij eerder die avond ook al had gedoucht.
gentleman-likeis om tegen een meisje te vertellen dat hij naar Apeldoorn was gegaan om een ander meisje uit elkaar te trekken’. Reeds omdat die uitleg is gestoeld op de lezing die ongeloofwaardig is bevonden, overtuigt die niet. Dat geldt ook voor de draai die de verdachte hieraan op de terechtzitting in hoger beroep heeft gegeven, te weten dat hij het wel een ‘mooi en stoer verhaal’ vond waarmee hij indruk op zijn (ex-)vriendinnen kon maken. Als laatstbedoelde uitleg juist zou zijn, zou dit impliceren dat hij de tegen hem gerezen verdenking van brandstichting te Zaandijk – na daarvoor te zijn aangehouden en in voorarrest te hebben gezeten – eigenhandig zou hebben versterkt, zonder dat zijn mededelingen op waarheid berustten, louter om indruk te kunnen maken op elk van de drie vrouwen. Dit gaat het voorstellingsvermogen van het hof te boven, te meer omdat één van hen politieambtenaar was en zij ambtshalve gehouden is na kennisname van dergelijke informatie actie te ondernemen. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de mededelingen die de verdachte aan zijn (ex-)vriendinnen heeft gedaan overeenstemmen met de waarheid.
links” na de anamnese “kan tanden niet goed op elkaar krijgen en mond niet goed openen na vuistslag 1 dag eerder tegen de
rechterkaakhoek” [met cursiveringen van het hof] berust naar het oordeel van het hof hetzij op een verschrijving, hetzij op de omstandigheid dat het geconstateerde letsel ter linkerzijde het gevolg is geweest van een slag tegen de rechterkaak. Het hof kent hoe dan ook aan die ogenschijnlijke tegenstrijdigheid geen ontlastende betekenis toe en is van oordeel dat het geen afbreuk doet aan de (bewijs)waarde van deze medische verklaring.
2.hij op 15 december 2014 te Hoorn [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] met kracht op de kaak te stompen.
- door het optreden van de verdachte een akelig letsel (een kneuzing van de kaak) heeft opgelopen en enige tijd vloeibaar voedsel tot zich heeft moeten nemen en
- zich (mede) in verband hiermee onder psychologische behandeling heeft moeten stellen en EMDR-therapie heeft moeten ondergaan en dat die psychologische behandeling tot op heden voortduurt (waarbij mogelijk een rol speelt dat zij eerder door de verdachte is mishandeld).
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- dolkmes (itemnummer 294616);
- zwarte trui (itemnummer 308490).
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.