ECLI:NL:GHAMS:2018:1434
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inbreuk op persoonlijke levenssfeer door onderzoek aan smartphones
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep na een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. De verdachte was eerder door de rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en een verbeurdverklaring van € 300,-. De zaak kwam opnieuw voor het hof na vernietiging van het eerdere arrest door de Hoge Raad, die oordeelde dat de zaak opnieuw moest worden berecht. De kern van het geschil betrof de rechtmatigheid van het onderzoek aan de smartphones van de verdachte, waarbij het hof vaststelde dat er een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer was gemaakt. De verdediging stelde dat dit een onherstelbaar vormverzuim opleverde, terwijl de advocaat-generaal betoogde dat het verzuim niet tot bewijsuitsluiting moest leiden. Het hof oordeelde dat, hoewel er sprake was van een vormverzuim, de betrokken opsporingsambtenaren te goeder trouw hadden gehandeld en dat de verdachte niet had geconcretiseerd welk nadeel hij had ondervonden. Het hof bevestigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen omtrent de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de omstandigheden van de zaak.