ECLI:NL:GHAMS:2018:1605
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.M. Boekhoudt
- M.M. van der Nat
- H.A. van Eijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeplichtigheid aan diefstal van gereedschap uit voertuig
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan de diefstal van gereedschap uit een voertuig, gepleegd op 12 september 2016 te Zwanenburg. De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de diefstal door het voertuig van de medeverdachte te besturen en deze naar de plaats van het misdrijf te rijden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 mei 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de raadsvrouw.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de medeplichtigheid van de verdachte aan de diefstal. De verdachte was in de auto gebleven terwijl haar vriend het gereedschap uit het voertuig van het slachtoffer stal. Er was geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de diefstal of dat zij opzettelijk gelegenheid had verschaft voor het misdrijf. Daarom heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft zij de verdachte vrijgesproken.
Daarnaast heeft de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg gedeeltelijk was toegewezen. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.