ECLI:NL:GHAMS:2018:1605

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
23-004393-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplichtigheid aan diefstal van gereedschap uit voertuig

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan de diefstal van gereedschap uit een voertuig, gepleegd op 12 september 2016 te Zwanenburg. De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de diefstal door het voertuig van de medeverdachte te besturen en deze naar de plaats van het misdrijf te rijden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 mei 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de raadsvrouw.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de medeplichtigheid van de verdachte aan de diefstal. De verdachte was in de auto gebleven terwijl haar vriend het gereedschap uit het voertuig van het slachtoffer stal. Er was geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de diefstal of dat zij opzettelijk gelegenheid had verschaft voor het misdrijf. Daarom heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft zij de verdachte vrijgesproken.

Daarnaast heeft de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg gedeeltelijk was toegewezen. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004393-16
datum uitspraak: 15 mei 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-187948-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte] op of omstreeks 12 september 2016 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]/[bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door het voertuig van die [medeverdachte] te besturen en/of die [medeverdachte] naar/van de plaats van het misdrijf te rijden en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 september 2016 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte met haar vriend van Amsterdam naar Zwanenburg is gereden. Op enig moment zijn ze gestopt en is haar vriend uitgestapt. Terwijl het gereedschap uit het voertuig van het slachtoffer werd gestolen, bleef de verdachte in de auto. Dat de verdachte wist dat haar vriend (spullen uit een auto) ging stelen of daarmee bezig was, is niet komen vast te staan. Aan het voor een bewezenverklaring vereiste opzet op het gronddelict en op de medeplichtigheid daaraan is derhalve niet voldaan.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.856,04. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.415,34. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Nu het hof de verdachte van het ten laste gelegde feit zal vrijspreken, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. M.M. van der Nat en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 mei 2018.
Mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]