Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- het hof de bewijsmiddelen aanvult, en
- een in hoger beroep gevoerd verweer bespreekt.
Aanvulling bewijsmiddelen
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 1 februari 2018.
Eind datum & tijd: 2 juli 2017 05:07 uur
Verdachte: [verdachte] , geboren op 5 augustus 1999 te Alkmaar.
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
criminal charge”in de zin van artikel 6 EVRM. Subsidiair geldt dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs in strijd is met de beginselen van een goede procesorde, omdat er sprake is van een inbreuk op het beginsel dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd en bestraft voor hetzelfde feit (ne bis in idem).
"1 Onverminderd de artikelen 123, eerste lid, en 123a verliest een rijbewijs zijn geldigheid voor alle categorieën waarvoor het is afgegeven en voor de resterende duur van de geldigheid, indien de houder bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bestuurder van een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs is vereist, is veroordeeld wegens overtreding van:
onderzoek hoger blijkt te zijn dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan
wel het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,3 milligram
alcohol per milliliter bloed;
criminal charge’. Of sprake is van een ‘
criminal charge’dient te worden beoordeeld aan de hand van drie door het EHRM geformuleerde toetsingscriteria, de zogenaamde Engel-criteria, ontleend aan een uitspraak van het EHRM van 8 juni 1976 (NJ 1978, 223).
criminal chargein de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM dient derhalve te worden beantwoord aan de hand van:
1. Is de handhaving van de overtreden norm naar nationaal recht als strafrechtelijk aangemerkt, met andere woorden: wat is de classificatie naar nationaal recht?
2. Wat is de aard van het delict?
3. Wat is de aard en zwaarte van de maatregel, die met de overtreding wordt geriskeerd?
criminal chargein de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Oplegging van straf
BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen jeugddetentie.
15 (vijftien)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
7 (zeven) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.