ECLI:NL:GHAMS:2018:1803

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
9 juni 2018
Zaaknummer
200.182.082/01 en 200.183.598/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over verzoek tot rectificatie en verbetering van een eindarrest met betrekking tot een apparaatsfout

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot rectificatie en verbetering van een eerder eindarrest van 27 maart 2018. De zaak betreft een geschil tussen de rechtspersoon SEALINK Ltd., gevestigd in Londen, en ASR SCHADEVERZEKERINGEN N.V., gevestigd in Utrecht. Het hof heeft in het eerdere arrest geoordeeld dat de kritiek van ASR op de stellingen van Sealink en de geïntimeerde onweersproken is gebleven, omdat deze partijen niet tijdig een akte hebben ingediend. Sealink en de geïntimeerde hebben vervolgens verzocht om rectificatie van het arrest, stellende dat zij de rolbeslissing van 20 november 2017 niet hebben ontvangen en dat er sprake zou zijn van een apparaatsfout.

Het hof heeft de verzoeken van Sealink en de geïntimeerde afgewezen. Het hof oordeelde dat, hoewel de rolbeslissing mogelijk niet bij de advocaat van Sealink en de geïntimeerde is aangekomen, dit niet kan worden aangemerkt als een kennelijke fout die voor herstel in aanmerking komt. De rechter kan zijn uitspraak slechts verbeteren als er sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, en in dit geval was dat niet aan de orde. Het hof heeft vastgesteld dat de rolbeslissing op de juiste wijze was verzonden en verwerkt, en dat er geen bewijs was van een apparaatsfout.

De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek tot rectificatie en verbetering van het eerdere arrest wordt afgewezen, en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in het openbaar op 15 mei 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers: 200.182.082/01 en 200.183.598/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland: C/14/155716 / HA ZA 14-242
arrest op grond van artikel 31 Rv van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 mei 2018
in de zaak van (zaaknummer 200.182.082/01):
de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
SEALINK Ltd.
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. P.A. Visser te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen:
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. B. Holthuis te Deventer,
en in de zaak van (zaaknummer 200.183.598/01):
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
appellante,
advocaat: mr. B. Holthuis te Deventer,
tegen:
[geïntimeerde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
geïntimeerde,
advocaat: mr. P.A. Visser te Hendrik-Ido-Ambacht.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Sealink, ASR en [geïntimeerde] genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 27 maart 2018 een eindarrest gewezen.
In dit arrest is onder het procesverloop het volgende vermeld:
“Bij rolbeslissing van 20 november 2017 is bepaald dat Sealink en [geïntimeerde] zich dienen uit te laten over het gestelde in de akte van ASR. De zaak is daartoe naar de rol van 19 december 2017 verwezen. Op deze roldatum is geen akte genomen of rolinstructie gegeven door de advocaat van Sealink en [geïntimeerde] en is verval verleend van het recht om een akte te nemen.”
Het hof heeft hieraan in het arrest van 27 maart 2018 de consequentie verbonden dat de kritiek van ASR op de stellingen en producties van de zijde van Sealink en [geïntimeerde] onweersproken is gebleven.
De advocaat van Sealink en [geïntimeerde] heeft zich bij brief van 28 maart 2018, met bijlage, tot het hof gewend en meegedeeld dat hij de in het arrest van 27 maart 2018 genoemde rolbeslissing niet heeft ontvangen. Evenmin was volgens hem kenbaar uit het roljournaal dat de rolbeslissing was gegeven en Sealink en [geïntimeerde] in de gelegenheid waren gesteld een akte te nemen.
Bij e-mail van 30 maart 2018 heeft een medewerker van de griffie van het hof twee documenten aan mr. Visser toegezonden. Het betreft een uit het systeem van het hof afkomstige bevestiging dat de fax waarmee de rolbeslissing is verzonden door het kantoor van mr. Visser is ontvangen en een overzicht uit het roljournaal van het zaaksverloop tussen 4 juli 2017 en 30 januari 2018.
Bij brief van 3 april 2018 heeft de advocaat van Sealink en [geïntimeerde] zich wederom tot het hof gewend en het standpunt ingenomen dat het arrest een aantal kennelijke fouten bevat, waarvan hij rectificatie of herstel verzoekt op de voet van artikel 31 Rv.
Bij brief van 4 april 2018, met bijlage, heeft de advocaat van ASR op de verzoeken van mr. Visser gereageerd. Mr. Holhuis heeft de bewuste rolbeslissing wel ontvangen en het bestaan van de rolbeslissing was volgens hem kenbaar uit het roljournaal. Volgens ASR is het rectificeren van het arrest van 27 maart 2018 in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en kan artikel 31 Rv in dit geval niet worden toegepast, omdat het niet gaat om een kennelijke fout die zich leent voor eenvoudige verbetering.
Mr. Visser heeft bij brief van 4 april 2018 op de brief van de advocaat van ASR gereageerd. Hij heeft daarbij gewezen op de print van de rol zoals hij die op 20 november 2017 heeft gemaakt.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Het arrest van 27 maart 2018 betreft een eindarrest dat is gewezen en uitgesproken.
2.2.
De rechter kan zijn uitspraak met toepassing van artikel 31 Rv verbeteren als sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechter kan zijn uitspraak met toepassing van artikel 32 Rv aanvullen als hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. Buiten het toepassingsbereik van deze bepalingen kan de rechter niet zelf de rechtskracht van zijn uitspraak aantasten. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat die aantasting is voorbehouden aan de hogere rechter, aan wie door aanwending van een rechtsmiddel kan worden gevraagd een uitspraak uit de vorige instantie te vernietigen. (HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3476). Dat geldt ook als sprake zou zijn van een procesvoering die niet voldoet aan de eisen van art. 6 EVRM.
2.3.
Als de bij fax verzonden rolbeslissing van 20 november 2017 niet bij de advocaat van Sealink en [geïntimeerde] is aangekomen en/of niet op het juiste moment en/of op de juiste wijze in het roljournaal zou zijn verwerkt, zou dat onder omstandigheden als een zogenaamde apparaatsfout kunnen worden aangemerkt. Als dit het geval is, betreft dat niet een kennelijke fout die zich voor herstel leent, als hiervoor bedoeld, zodat reeds daarom de verzoeken van Sealink en [geïntimeerde] dienen te worden afgewezen.
2.4.
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Het hof is de gang van zaken met betrekking tot de verzending en verwerking van de rolbeslissing van 20 november 2017 bij de administratie van het hof nagegaan. Gebleken is dat de gescande rolbeslissing op 21 november 2017 door een medewerker van het hof elektronisch gelijktijdig naar de faxnummers van de advocaten van beide partijen is verzonden. Van beide faxopdrachten is vervolgens een leveringsverslag opgemaakt. Uit het leveringsverslag met betrekking tot de verzending aan het faxnummer van het kantoor van mr. Visser blijkt dat het bericht naar de geadresseerde is verzonden en de opdracht is voltooid zonder fouten. Dit leveringsverslag is, zoals hiervoor is overwogen, per e-mail van 30 maart 2018 aan mr. Visser verstrekt. Hij heeft de juistheid van het door de administratie gebruikte faxnummer en ook overigens de inhoud van dit leveringsverslag niet bestreden. Verder heeft het hof geconstateerd dat de rolbeslissing op de juiste en gebruikelijke wijze in het roljournaal is verwerkt en daaruit kenbaar was. Dit alles betekent dat van een apparaatsfout niet is gebleken.
2.5.
Het voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat de verzoeken van de zijde van Sealink en [geïntimeerde] moeten worden afgewezen.

3.Beslissing

Het hof:
wijst het verzoek tot rectificatie en verbetering af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, J.F. Aalders en P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2018.