Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Hoi […] ,
- Een bruto maandsalaris van €3200 o.b.v. 36 uur per week;
- Reiskosten vergoeding
- Een projectdienstverband zolang het project duurt met 1 maandopzegtermijn voor beide partijen;
Hoi […] ,
Vorige week heb ik met Conclusion en met jou afgesproken dat ik er deze week nog ben om af te ronden en over te dragen. Ik wil wel van te voren aangeven dat ik er niet hele dagen kan zijn. De huisarts heeft mij nadrukkelijk aangeraden om het heel rustig aan te doen omdat ik tegen een burn-out aan zit en erger wil voorkomen.”
Hoi […] ,
zelf aangegeven niet meer terug te komen.”
Hoi […] ,
[…] ,
3.Beoordeling
.Een en ander is vervolgens in de arbeidsovereenkomst vastgelegd. Gesteld noch gebleken is dat Laww vóór, ten tijde van of ná het aangaan van de arbeidsovereenkomst aan [geïntimeerde] (schriftelijk) kenbaar heeft gemaakt dat onder de duur van het project diende te worden verstaan de periode gedurende welke [geïntimeerde] in dat kader werkzaamheden voor het UWV zou verrichten dan wel de periode gedurende welke de opdracht van UWV tot inlening van een secretaresse voor het project zou blijven bestaan. Ook als wordt uitgegaan van de juistheid van de stelling van Laww dat haar toentertijd voor ogen heeft gestaan dat met het eindigen van de opdracht van het UWV/Conclusion ook de arbeidsovereenkomst tussen Laww en [geïntimeerde] tot een einde zou komen, is dat onvoldoende om aan te nemen dat Laww en [geïntimeerde] dat daadwerkelijk zijn overeengekomen. Door [geïntimeerde] wordt dat immers betwist. Laww heeft verder aangevoerd dat tussen het UWV en Conclusion en tussen Conclusion en Laww andere afspraken over de duur van de door [geïntimeerde] te verrichten werkzaamheden zijn gemaakt en dat Laww geen invloed had op het al dan niet eindigen van de opdracht van het UWV en daarmee het eindigen van de werkzaamheden van [geïntimeerde] . Wat hiervan ook zij, deze omstandigheden kunnen niet tot een ander oordeel leiden omdat die afspraken los staan van de rechtsverhouding tussen Laww en [geïntimeerde] . Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat [geïntimeerde] erop mocht vertrouwen dat de duur van het dienstverband was gekoppeld aan de duur van het project Secretaresse bij het UWV. Vast staat dat de secretariaatswerkzaamheden van [geïntimeerde] voor het UWV in het kader van het project Secretaresse na de ziekmelding van [geïntimeerde] intern zijn overgenomen door een medewerker van het UWV. Op dat moment was het project dus nog niet ten einde. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat het dienstverband van [geïntimeerde] niet van rechtswege op 25 april 2017 is geëindigd. De omstandigheid dat [geïntimeerde] wellicht niet bij het UWV had kunnen re-integreren of terugkeren, zoals Laww heeft betoogd, doet aan het voorgaande niet af. Laww heeft verder aangevoerd dat het UWV als bestuursorgaan heeft geoordeeld dat sprake was een rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst en dat om die reden aan [geïntimeerde] een uitkering op grond van de Ziektewet heeft toegekend. Uit een brief van 21 februari 2018 van het UWV aan [geïntimeerde] (productie 3 bij verweerschrift in hoger beroep) blijkt niets meer dan dat het UWV is uitgegaan van de juistheid van de door Laww aangeleverde informatie dat [geïntimeerde] per 26 april 2017 ziek uit dienst was gegaan en dat zij op basis van die ziekmelding per die datum een Ziektewetuitkering aan [geïntimeerde] heeft toegekend. Gelet op deze gang van zaken kan aan het feit dat het UWV aan [geïntimeerde] een Ziektewetuitkering heeft toegekend geen doorslaggevende betekenis worden toegekend.