ECLI:NL:GHAMS:2018:1965

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
23-000619-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en verbeurdverklaring in strafzaak met rip-deal en vuurwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2016. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder een gewapende overval en de verkoop van hennep. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 augustus 2015 in Noord-Scharwoude, samen met anderen, 5,5 kilogram hennep heeft weggenomen van een slachtoffer, waarbij hij een vuurwapen of een daarop lijkend voorwerp heeft gebruikt. Daarnaast heeft hij op verschillende tijdstippen wapens en munitie van categorie III voorhanden gehad en hennep verkocht. Het hof heeft de bewijsmiddelen en de verklaringen van de verdachte en zijn mededaders in overweging genomen. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn betrokkenheid bij de feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen en heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf jaren opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De in beslag genomen voorwerpen zijn verbeurd verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000619-16
datum uitspraak: 14 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-680184-15 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
postadres: [adres 1] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 4 is ten laste gelegd. De verdachte heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld en dit is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 9 augustus 2015 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 5,5 kilogram hennep, althans een hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of de stiefvader van voornoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) naar de woning en/of verblijfplaats van voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gehouden en/of dat (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 augustus 2015 tot en met 10 augustus 2015 te Amsterdam en/of Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een revolver (model: Olympic 38, merk: Bruno Bruni Milano), en/of munitie van categorie III, te weten 8 patronen (kaliber .22 Long Rifle), voorhanden heeft/hebben gehad.
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 augustus 2015 tot en met 10 augustus 2015 te Amsterdam en/of Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 5,5 kilogram hennep, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bespreking van gevoerde verweren

De raadsman heeft in hoger beroep een tweeledig bewijsverweer gevoerd.
Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte als degene die de gewapende overval op [slachtoffer] samen met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Indien ervan wordt uitgegaan dat de verdachte die overval wél samen met [medeverdachte 1] heeft uitgevoerd, kan het uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkende alternatieve scenario, waarin sprake zou zijn geweest van afgesproken werk tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer], niet als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
Het hof verwerpt deze verweren op de gronden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep in de paragrafen 4.3.3 tot en met 4.3.5 (p. 4-7). De desbetreffende overwegingen van de rechtbank dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
In reactie op de stelling van de raadsman in hoger beroep, dat de zendmastgegevens ontlastend zijn bezien in samenhang met de door hem genoemde routeplannergegevens, merkt het hof het volgende op. Laatstbedoelde gegevens worden buiten beschouwing gelaten, omdat deze (slechts genoemde, niet aan het hof overgelegde gegevens) niet stroken met de aan
Google Mapsontleende gegevens, die het hof ter zitting ambtshalve in het dossier heeft gevoegd. Daarmee ontvalt de feitelijke grondslag aan de stelling van de raadsman.
Bij zijn oordeel over het bewijs heeft het hof ook betrokken dat de verdachte geen aannemelijke de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, met name voor de inhoud van het tussen de verdachte en [medeverdachte 1] op 9 augustus 2015 om 18:35 uur gevoerde telefoongesprek en voor het feit dat hij op 9 augustus 2015 om 21:12 uur de centrale toegangsdeur van het wooncomplex van zijn vriendin aan de [adres 2] is binnengekomen met een grote zwarte op een vuilniszak gelijkende plastic tas.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op 9 augustus 2015 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 5,5 kilogram hennep, toebehorende aan [slachtoffer] en/of de stiefvader van voornoemde [slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gezet en gehouden;
2. hij op 10 augustus 2015 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een revolver (model: Olympic 38, merk: Bruno Bruni Milano), en munitie van categorie III, te weten 8 patronen (kaliber .22 Long Rifle), voorhanden heeft gehad;
3. hij op 9 augustus 2015 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 5,5 kilogram hennep.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen

Het hof neemt over de door de rechtbank in de bijlage bij het vonnis van 17 februari 2016 opgenomen bewijsmiddelen 1 tot en met 13, en de opsomming van de bewijsmiddelen betreffende het onder 2 bewezenverklaarde feit, ten aanzien waarvan door de verdachte een bekennende verklaring is afgelegd. (De rechtbank heeft dit abusievelijk vermeld onder het kopje ‘Ten aanzien van feit 3’).
Het hof vult de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen aan met de volgende bewijsmiddelen.
1. Vier rapporten van het Laboratorium Forensische Opsporing van Politie Amsterdam, opgemaakt door forensisch expert [naam 1] in de zaak met BVH-nummer 2015180002 (doorgenummerde bladzijden 244 tot en met 247), betreffende materiaal dat op 12 augustus 2015 op het politielaboratorium is ontvangen en dat, zo leidt het hof af uit de genoemde itemnummers, materiaal betreft dat op 10 augustus 2015 bij de doorzoekingen in de woningen van de verdachte en [medeverdachte 1] is aangetroffen.
1. Het rapport opgemaakt op
25 augustus 2015in de zaak contra de verdachte [medeverdachte 1] :
Item 5027789 1 plastic zak met 131 gram gedroogde plantendelen is hennep.
2. Het rapport opgemaakt op
19 augustus 2015in de zaak contra de verdachte [medeverdachte 1] :
Items
5027783 1 zwarte sealzak waarin 6 plastic zakken met 2,66 kg gedroogde plantendelen is hennep
5027814 1 open plastic zak met 0,49 kg gedroogde plantendelen is hennep.
3. Het rapport opgemaakt op
25 augustus 2015 in de zaak contra de verdachte [verdachte] :
Item 5027847 1 plastic zakje met 8,09 gram gedroogde plantendelen is hennep.
4. Het rapport opgemaakt op
25 augustus 2015in de zaak contra de verdachte [medeverdachte 2] :
Items
5027825 1 plastic zak met 25,6 g gedroogde plantendelen is hennep
5027833 1 plastic zakje met 1,75 g gedroogde plantendelen is hennep
5027843 1 plastic bakje met 40,7 g gedroogde plantendelen is hennep.
2. Een proces-verbaal van bevindingen telefoonlijn eindigend op 3903 met nummer 2015180002 van 10 augustus 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, met als bijlage de letterlijke uitwerking van een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] (K) en [medeverdachte 3] (Y) (p. 70-73), voor zover inhoudende:
Y: Alles goed gegaan
K: Ja is goed gegaan ik ga morgen boeken gewoon
Y: Ja
K: Ja
Y: Waar zijn die spullen. Ik kan ze nu weg doen
(klinkt als)
K: Ammi
(klinkt als)kan ze weg doen.
Y: Nu doe ..nvt..weg ik bel appie
(fon)dan komt ..nvt..halen
K: Hij moet met buit komen hé
Y: Ik ga met hem mee, ik ga heen en weer met hem. Gaat het even regelen kom ik terug. Hoeveel zijn daar?
K: Vijf
Y: Ja
K: Ja
Y: Is goed, ik kom nu, ik kom zo naar je toe.
K: Maar ik wacht ook op [naam 2]
Y: Ja maar ik kom zo halfje ophalen
K: Halve zak?
Y: Ja
K: Nee nee nee ik wacht op [naam 2] , [naam 2] neemt alles
Y: ..ntv...al weggedaan zeg ik je, dan hoe..ntv.. toch niet te bellen, als je hebt weggedaan
K: Ik heb niet weggedaan, ik heb me niffo gewoon 5 deel gegeven en ik heb mij deel gehouden.
Y: Hoeveel heb je, je niffo gegeven
K: Ik heb hem 2 kilo gegeven
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
- diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

en

- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden, met aftrek van
voorarrest, en tot verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen, in totaal € 5000,-.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen heeft de advocaat-generaal gevorderd het oordeel van de rechtbank over te nemen.
De raadsman heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan de rechtbank en heeft daarbij erop gewezen dat
- de redelijke termijn in hoger beroep met vier maanden is overschreden
- [medeverdachte 1] een lagere straf opgelegd heeft gekregen,
- het gaat om een overval binnen het criminele circuit en
- de verdachte en zijn mededader niet vermomd waren bij de uitvoering van de overval.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval in een woning waarbij onder bedreiging met een vuurwapen of daarop lijkend voorwerp ongeveer 5.5 kilo hennep is weggenomen. Nadat zijn mededader hem opbelde met de vraag of hij mee wilde gaan om 5.5 kilo hennep te stelen, was het vooruitzicht voor de verdachte op een aandeel van 2 kilo van de buit kennelijk voldoende om zonder verdere vragen op dit verzoek in te gaan. Het schijnbare gemak waarmee de verdachte op dit voorstel is ingegaan valt op. Hij heeft na de overval de buitgemaakte hennep met zijn mededader vervoerd. De verdachte is bovendien degene geweest die het effect van de afdreiging aanzienlijk heeft versterkt en daarmee zeer heeft bijgedragen aan de ernst van het misdrijf door een vuurwapen, althans een daarop lijkend voorwerp, tegen het hoofd van de aangeefster te zetten.
Feiten als deze leiden tot gevoelens van onrust in de samenleving in zijn algemeenheid en bij de slachtoffers in het bijzonder. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke strafbare feiten daarvan nog gedurende lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Het hof rekent het de verdachte aan dat deze overval heeft plaatsgevonden in de beslotenheid van een woning, waar iemand zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Dat de buit bestond uit hennep doet niet af aan de ernst van het feit; het niet vermomd zijn evenmin.
Naast voormelde feiten heeft verdachte een geladen vuurwapen voorhanden gehad, waar patronen mee konden worden afgevuurd. Het op straat voorhanden hebben van een geladen vuurwapen brengt onaanvaardbare risico’s met zich mee.
Oplegging van een vrijheidsbenemende straf van lange duur is hiervoor gerechtvaardigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is hij eerder, onder meer voor gekwalificeerde vermogensdelicten en geweldsdelicten, onherroepelijk veroordeeld. Het hof stelt vast dat de vele eerdere veroordelingen, ook tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van aanmerkelijke duur, de verdachte er niet van hebben weerhouden om de nu bewezen verklaarde feiten te begaan. Al met al rijst daarmee een beeld op van een doorgewinterde crimineel die niet van zins lijkt in zijn leven een ander pad in te slaan.
Het hof neemt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht tot uitgangspunt. Gelet op de aard van de toegepaste bedreiging, te weten het op het hoofd van het slachtoffer zetten van een vuurwapen, of een daarop lijkend voorwerp, de kwetsbaarheid van het slachtoffer (een jonge vrouw) tegenover de verdachte en zijn mededader en de gezamenlijke wijze van handelen, waarbij op grove wijze misbruik is gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in de mededader had, is het hof van oordeel dat de onderhavige woningoverval past in de categorie: overval woning met ander dan licht geweld/bedreiging, zodat een gevangenisstraf van vijf jaren daarbij als oriëntatiepunt geldt. Daar komt nog bij dat verdachte bij zijn aanhouding een geladen vuurwapen met munitie in de openbare ruimte voorhanden had en de buitgemaakte hennep heeft vervoerd.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf en een half jaar passend en geboden.
Het hof houdt rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep in hoger beroep, in die zin dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren aan de verdachte toe. Deze zullen worden verbeurd verklaard aangezien zij geheel of grotendeels door middel van het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde zijn verkregen. Het hof neemt als vaststaand aan dat de verdachte zijn deel van de buitgemaakte hennep heeft verkocht, omdat dit bij de doorzoeking op 10 augustus 2015 niet bij hem is aangetroffen, en daarvoor het wel bij hem (op de salontafel in de woning aan de [adres 2] en bij de fouillering van de verdachte) aangetroffen bedrag van € 5000,- heeft ontvangen, terwijl dit bedrag precies overeenkomt met de hem door zijn mededader (in meergenoemd telefoongesprek van 9 augustus 2015 te 18:35 uur) in het vooruitzicht gestelde bedrag van ‘tien kop’ (het hof begrijpt € 10.000) als totale te verwachten opbrengst voor hen beiden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat
de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- geld € 4600 (5027785),
- geld € 400,- (5027917.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- horloge, ‘Rolex’ (5027904),
- geld € 9,25 (5027782).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juni 2018.