ECLI:NL:GHAMS:2018:2329

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
23-000742-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van tandpasta uit supermarkt

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963, was beschuldigd van diefstal van acht tubes tandpasta uit een Albert Heijn supermarkt in Amsterdam op 4 augustus 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd door de tandpasta in zijn tas te stoppen en de kassa te passeren zonder te betalen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 220 euro, maar de advocaat-generaal had in hoger beroep een lagere geldboete van 150 euro geëist, met een subsidiaire straf van 3 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de straf opnieuw beoordeeld en heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 220 euro, met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000742-18
datum uitspraak: 5 juli 2018
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-160945-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen acht (tubes)tandpasta, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn ([locatie]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 augustus 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tubes tandpasta toebehorende aan Albert Heijn ([locatie]).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van 220 euro, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van 150 euro, subsidiair 3 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal door tubes tandpasta in zijn tas te stoppen en de kassa’s te passeren zonder te betalen. Dit is een vervelend strafbaar feit dat overlast en schade toebrengt aan de gedupeerde supermarkt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 juni 2018 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, maar veelal terzake andersoortige en oudere strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Bij de vaststelling van deze geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigtde eerder uitgevaardigde
strafbeschikkingmet CJIB-nummer 2132 5420 0268 3230.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 220,00 (tweehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. F.M.D. Aardema en mr. F.G. Hijink, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. Schoutsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 juli 2018.
mr. F.M.D. Aardema en mr. F.G. Hijink zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]