In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 weken voor poging tot diefstal met braak. De Hoge Raad der Nederlanden had eerder het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak teruggewezen voor herbehandeling. Tijdens de zitting op 3 juli 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord. De verdachte was beschuldigd van het vernielen van een ruit in een horecabedrijf in Amsterdam op 28 december 2012, met de intentie om geld te stelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, maar heeft geoordeeld dat de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld, en het hof heeft een gevangenisstraf van 3 weken opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden.