ECLI:NL:GHAMS:2018:2605
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in een civiele procedure met betrekking tot onrechtmatig handelen en vergunningplicht
In deze zaak heeft [verzoeker] verzocht om een voorlopig getuigenverhoor in het kader van een aanhangige appelprocedure. Het verzoek is gedaan na de indiening van de memories en terwijl de zaak gepland stond voor pleidooi. [verzoeker] is kweker van potplanten en heeft in het verleden koopovereenkomsten gesloten met Groza B.V. en Aktua Vastgoed B.V. voor de aankoop van percelen grond. Hij stelt dat deze partijen hun informatieplicht hebben geschonden en dat de percelen niet de waarde vertegenwoordigen die hij ervoor heeft betaald. De rechtbank Noord-Holland heeft eerder alle vorderingen van [verzoeker] afgewezen, waarna hij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet ter zake dienend is, omdat de feiten die [verzoeker] wil bewijzen niet relevant zijn voor de beoordeling van de vergunningplicht van Groza. Het hof heeft het verzoek afgewezen en [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van de verweerders. De beslissing is genomen in het licht van de stand van de procedure en de noodzaak om een goede procesorde te waarborgen.