ECLI:NL:GHAMS:2018:3151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
31 augustus 2018
Zaaknummer
23-002285-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van brilmontuur met opzet tot wederrechtelijke toe-eigening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1953, was beschuldigd van diefstal van een bril (merk Jaguar) die toebehoorde aan een winkelbedrijf in Amsterdam Osdorp. De diefstal vond plaats op 22 december 2016, waarbij de verdachte het prijskaartje van de bril verwijderde en de bril in zijn jaszak stopte. Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 mei 2018 heeft de verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn handelen, wat het hof leidde tot de conclusie dat er sprake was van een voltooide diefstal. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal, waarbij het hof de straf heeft bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van 300 euro, met een vervangende hechtenis van 6 dagen bij gebreke van betaling. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002285-17
datum uitspraak: 8 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-025457-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1953,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 mei 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bril (merk Jaguar), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] Amsterdam Osdorp, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverwegingen

De verdachte en diens raadsman hebben ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat de verdachte geen opzet had zich het brilmontuur wederrechtelijk toe te eigenen. Hij moet om die reden worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft voor de aanwezigheid van het brilmontuur in zijn jaszak en het verwijderen van het prijskaartje geen aannemelijke verklaring gegeven. Naar het oordeel van het hof is hiermee sprake van een voltooide diefstal. De verdachte heeft immers door het brilmontuur in zijn jaszak te stoppen en het prijskaartje te verwijderen deze aan de feitelijke heerschappij van [bedrijf] onttrokken. Hiermee heeft hij gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 december 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bril, merk Jaguar, toebehorende aan [bedrijf] Amsterdam Osdorp.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van 300 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis, waarvan 200 euro voorwaardelijk, subsidiair 4 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarmee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten, die de bedrijfsvoering verstoren en schade teweegbrengen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
3 (drie) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 100,00 (honderd euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. N.A. Schimmel en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 juni 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.