ECLI:NL:GHAMS:2018:3630

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
000702-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten in het kader van deskundigenrapportage in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was ingediend door de verzoeker, die in een eerdere strafzaak wegens doodslag was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. De verzoeker vroeg om vergoeding van kosten die hij had gemaakt voor een deskundige die was benoemd door de rechter-commissaris, maar die een hoger uurtarief hanteerde dan het wettelijk vastgestelde maximum. De verdediging had ingestemd met de afspraak dat de meerkosten voor rekening van de verzoeker zouden komen. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was om af te wijken van het wettelijk maximum uurtarief, omdat niet was aangetoond dat de kwaliteit van de benoemde deskundige superieur was aan die van de door de rechter-commissaris voorgestelde deskundige. Het hof wees het verzoek om vergoeding van de meerkosten af, maar kende wel een forfaitaire vergoeding van € 550,00 toe voor rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. De beschikking werd uitgesproken in de openbare zitting van het hof en de voorzitter beval de tenuitvoerlegging van de beschikking.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000702-18 (591 Sv) en 000703-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-003421-17
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. S.R. Bordewijk, Conradstraat 14, 3125 BC Schiedam.

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591 Sv van kosten die ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen en waarvan de aanwending het belang van het onderzoek heeft gediend, ten bedrage van € 3.740,72.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een forfaitaire vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavige verzoek.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 26 juni 2018 ingekomen.
Op 21 augustus 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 7 september 2018 de advocaat van verzoeker en de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Verzoeker is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam wegens doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar. In het door verzoeker ingestelde hoger beroep is hij bij onherroepelijk arrest van dit hof niet-ontvankelijk verklaard.
Gedurende het proces is door de rechter-commissaris een deskundige benoemd voor het opmaken van een rapport. Niet in geding is dat dit rapport het belang van het onderzoek heeft gediend.
Op verzoek van de verdediging is een deskundige benoemd die een hoger uurtarief hanteerde dan het krachtens de Wet tarieven in strafzaken gemaximeerde tarief. Daarbij is tussen de verdediging en de rechter-commissaris de afspraak gemaakt dat de meerkosten voor rekening van de verdediging zouden komen.
In de onderhavige procedure wordt alsnog verzocht om vergoeding van die meerkosten, te weten
€ 3.740,72.
Namens verzoeker is aangevoerd dat het belang van verzoeker, gelet op de ernst van de zaak en de cruciale functie van de herkenning daarin, enorm was, reden waarom verzoeker de - in zijn ogen - best gekwalificeerde deskundige benoemd wilde hebben.
Het hof overweegt dat in deze procedure niet is vast te stellen dat de kwaliteit van de benoemde deskundige die van de door de rechter-commissaris voorgestelde deskundige te boven gaat. In de onderliggende strafprocedure is namens verzoeker niet gesteld - laat staan aannemelijk geworden - dat de door de rechter-commissaris voorgestelde deskundige ónvoldoende gekwalificeerd was. Wel heeft de verdediging ermee ingestemd dat de meerkosten van de namens verzoeker voorgestelde deskundige voor zijn rekening zouden komen. Onder die omstandigheden ziet het hof geen aanleiding af te wijken van het krachtens de Wet tarieven in strafzaken vastgestelde maximum uurtarief voor deskundigen en zal het hof het verzoek in zoverre afwijzen.
Het hof acht wel gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een forfaitaire vergoeding voor rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de enkelvoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 21 september 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] t.n.v. [naam 1] o.v.v. schadevergoeding [verzoeker].
Amsterdam, 21 september 2018.
mr. R.D. van Heffen, voorzitter.