ECLI:NL:GHAMS:2018:3632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
00718-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 89 en 591a Sv in verband met inverzekeringstelling en rechtsbijstandskosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1963, heeft een verzoek ingediend tot vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van zijn inverzekeringstelling en de daaruit voortvloeiende kosten voor rechtsbijstand. Het verzoek omvat een schadevergoeding van € 105 voor de ondergane verzekering en € 1.161,60 voor arbeidsrechtelijke rechtsbijstand, alsook € 11.712,80 voor rechtsbijstand in de strafzaak en € 550 voor de verzoekschriftprocedure.

Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 17 december 2014 in verzekering is gesteld en op 18 december 2014 weer in vrijheid is gesteld. De advocaat van verzoeker heeft betoogd dat de kosten voor arbeidsrechtelijke rechtsbijstand het rechtstreekse gevolg zijn van de inverzekeringstelling. Het hof oordeelt echter dat deze kosten niet als zodanig kunnen worden aangemerkt, waardoor artikel 89 Sv geen grondslag biedt voor vergoeding.

Wel zijn er gronden van billijkheid aanwezig voor de toekenning van een vergoeding van € 105 voor de ondergane verzekering. Daarnaast heeft het hof besloten om op basis van artikel 591a Sv een vergoeding van € 12.262,80 toe te kennen voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en de verzoekschriftprocedure. Het hof wijst het overige verzochte af en beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 00718-18 (89 Sv) en 00717-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001497
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. R.P.M. Kocken, Jansweg 40, 2011 KN Haarlem.

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding op de voet van artikel 89 Sv, tot een bedrag van € 105, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een vergoeding, naar het hof begrijpt eveneens op de voet van artikel 89 Sv, tot een bedrag van € 1.161,60 ter zake van kosten van een advocaat voor arbeidsrechtelijke rechtsbijstand, in verband met de (mogelijke) gevolgen van zijn preventieve detentie.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 11.712,80;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 26 juni 2018 ingekomen.
Op 31 juli 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk haar standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 7 september 2018 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

De strafzaak tegen verzoeker met voormeld parketnummer is geëindigd met het arrest van dit hof van 7 juli 2017, waarin de verzoeker is vrijgesproken van het tenlastegelegde en aan hem geen straf of maatregel is opgelegd. Dit arrest is sedert 15 mei 2018 onherroepelijk. Het verzoek is tijdig ingediend.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 89 Sv
Verzoeker is op 17 december 2014 in verzekering gesteld en op 18 december 2014 in vrijheid gesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De advocaat van de verzoeker heeft gesteld dat de noodzaak tot het maken van kosten voor arbeidsrechtelijke rechtsbijstand in de het rechtstreekse gevolg was van de inverzekeringstelling van verzoeker.
Uit het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de kosten zijn gemaakt omdat de werkgever had aangegeven binnen een jaar na de inverzekeringstelling van verzoeker helderheid wenste over de afloop van de vervolging en bij uitblijven daarvan te overwegen een ontslagprocedure tegen verzoeker te starten. Anders dan de verzoeker stelt zijn deze kosten niet het rechtstreekse gevolg van de inverzekeringstelling zodat artikel 89 Sv voor de vergoeding daarvan geen grondslag biedt. Het verzoek moet in zoverre worden afgewezen.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door verzoeker ondergane verzekering tot een bedrag van € 105,00.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 591a Sv
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak.
Gronden van billijkheid zijn eveneens aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 89 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 105,00 (honderdvijf euro).
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 12.262,80 (twaalfduizend tweehonderdtweeënzestig euro en tachtig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de enkelvoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 21 september 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 12.367,80 (twaalfduizend driehonderdzevenenzestig euro en tachtig cent) op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] t.n.v. Kocken advocatuur o.v.v. schadevergoeding ex 89 en 591a Sv [verzoeker].
Amsterdam, 21 september 2018.
mr. R.D. van Heffen, voorzitter.