ECLI:NL:GHAMS:2018:405
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Arbitraal beding en amendement op distributieovereenkomst in agentuurrelatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen US Brands B.V. en Under Armour Europe B.V. US Brands, de appellante, is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 4 oktober 2016 was gewezen. De kern van het geschil betreft de vraag of een arbitragebeding in de distributieovereenkomst ook van toepassing is op een later overeengekomen amendement, dat een agentuurovereenkomst in het leven heeft geroepen. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard, wat US Brands betwistte.
Het hof oordeelde dat het arbitragebeding, zoals opgenomen in artikel 11 van de distributieovereenkomst, ook van toepassing is op geschillen die voortvloeien uit het amendement. Het hof stelde vast dat de wijziging van de rechtsverhouding door het amendement niet betekent dat het arbitragebeding niet meer van toepassing zou zijn. De formulering van het arbitragebeding is ruim genoeg om ook geschillen die voortvloeien uit de amendementen te omvatten. Het hof verwierp de stelling van US Brands dat de aard van de rechtsverhouding was gewijzigd en dat het arbitragebeding niet meer van toepassing was.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees US Brands in de kosten van het geding in hoger beroep. De proceskosten werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 9.226,00, inclusief wettelijke rente. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.