ECLI:NL:GHAMS:2018:4376

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
000800-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van rechtsbijstand in strafzaak na beëindiging zonder straf of maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek is ingediend door een verzoeker, geboren in 1960, die rechtsbijstand heeft gevraagd voor kosten gemaakt in verband met een strafvorderingprocedure. De verzoeker heeft kosten gemaakt voor rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep, en heeft een vergoeding van in totaal € 4.968,56 aangevraagd. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer op 14 mei 2018 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de eigen bijdrage voor rechtsbijstand in dit geval niet verschuldigd is. Het hof heeft de advocaat-generaal en de waarnemend advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. De verzoeker is niet verschenen. Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, en de oudste raadsheer heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000800-18 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002388-17
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. E.G.S. Roethof, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de 12-strafvorderingprocedure met voormeld parketnummer ten bedrage van € 660,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand in ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer in eerste aanleg ten bedrage van € 770,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer in hoger beroep ten bedrage van € 4.418,56;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 23 juli 2018 ingekomen.
Op 2 augustus 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 16 oktober 2018 de advocaat-generaal en mr. J.S.W. Boorsma, waarnemend advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Bij arrest van dit hof van 14 mei 2018 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Het onder a en b verzochte ziet op de eigen bijdrage die door verzoeker aan zijn raadsman betaald moet worden dan wel is betaald in verband met een verleende toevoeging voor de 12-strafvorderingprocedure en de strafzaak in eerste aanleg.
Artikel 44 van de Wet op de rechtsbijstand luidt, voor zover hier van belang:
1. Aan personen die zich krachtens het Wetboek van Strafrecht of het Wetboek van Strafvordering door een raadsman kunnen doen bijstaan, kan het bestuur een advocaat toevoegen.
2. De eigen bijdrage is niet verschuldigd, indien een zaak eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht. De rechtsbijstandverlener restitueert de eigen bijdrage aan de rechtzoekende, tenzij deze de eigen bijdrage nog niet heeft voldaan.
(….)
Onder het begrip ‘zaak’ moet hier de strafzaak als geheel worden begrepen. Indien de zaak in hoger beroep eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht is de eigen bijdrage evenmin verschuldigd in een daaraan voorafgegane procedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering waarin verzoeker beklaagde was en het klaagschrift is toegewezen alsmede de daarop volgende procedure in eerste aanleg waar verzoeker is veroordeeld.
Nu de verzoeker geen eigen bijdrage verschuldigd is en overigens de raadsman van verzoeker dit bedrag kan declareren bij de Raad voor rechtsbijstand, zal het hof het verzoek in zoverre afwijzen.
Het onder c en d verzochte ziet op de kosten gemaakt voor rechtsbijstand op betalende basis in de strafzaak in hoger beroep en het onderhavige verzoekschrift.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 591a Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 4.968,56 (vierduizend negenhonderdachtenzestig euro en zesenvijftig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. M. Iedema, R.D. van Heffen en M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is - bij ontstentenis van de voorzitter - ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 6 november 2018.
De oudste raadsheer beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 4.968,56 (vierduizend negenhonderdachtenzestig euro en zesenvijftig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 6 november 2018.
mr. R.D. van Heffen, oudste raadsheer.