5.8Wat betreft de wijze waarop de verdeling van het huwelijksvermogen moet plaatsvinden, heeft de man aangevoerd dat naar Australisch recht de rechter vier stappen dient te volgen om tot een verdeling te komen:
(1) inventarisatie van het vermogen;
(2) bepalen wie wat heeft ingebracht in het huwelijk;
(3) bepalen wie welk percentage van het vermogen toegedeeld krijgt;
(4) billijkheidstoets.
Het vermogen dat in aanmerking moet worden genomen is al het vermogen dat aanwezig is op de peildatum. De peildatum is de datum van de mondelinge behandeling in eerste aanleg, derhalve 29 september 2017. De man voert verder aan dat bij het bepalen van de verdeling van het huwelijksvermogen de rechter op grond van de FLA aan één van partijen meer vermogen kan toedelen in plaats van partneralimentatie vaststellen.
De invulling van deze vier stappen zou volgens de man als volgt moeten gebeuren.
Ad (1)
Het vermogen dat voor verdeling in aanmerking komt, is aan de zijde van de vrouw:
- woning aan [adres 1] te [plaats A] ;
- woning aan [adres 2] te [plaats B] (Turkije);
- saldi van de op haar naam staande bank- en spaarrekeningen;
- inboedel die zij thans onder zich heeft;
- opgebouwd pensioen.
Ter zitting in hoger beroep heeft de man aangevoerd dat de vrouw ook nog over twee polissen bij Nationaal Spaarfonds en Zwitserleven beschikt.
De man gaat uit van een waarde van de woning van de vrouw in [plaats A] van € 632.500,-. Voor het overige stelt de man dat de vrouw stukken in het geding moet brengen waaruit de waarde van de verschillende vermogensbestanddelen blijkt.
Aan de zijde van de man is sprake van de volgende vermogensbestanddelen:
- auto, BMW 525;
- aandelen in [de onderneming] ;
- saldi van de op zijn naam staande bank- en spaarrekeningen;
- creditcardschuld van AUD 50.000,-;
- schuld van de man aan zijn bedrijf van ca AUD 50.000,-;
- opgebouwd pensioen;
- inboedel die hij thans onder zich heeft.
Ter onderbouwing van de waarde van de verschillende vermogensbestanddelen heeft de man een aantal stukken in het geding gebracht.
Met de stukken grond in Turkije die op zijn naam staat, moet geen rekening worden gehouden. Een stuk grond van zijn moeder staat op zijn naam, terwijl zijn moeder wordt beschouwd als eigenaar. Dat andere stukken grond op zijn naam zouden staan of dat hij hiervan voor een/zevenentwintigste deel eigenaar is heeft hem verbaasd. Hij heeft na het overlijden van zijn vader diens erfenis verworpen omdat de lasten de baten zouden overtreffen. Hij heeft direct een verzoekschrift aan de Turkse rechtbank gericht om alsnog zijn naam uit de registers te schrappen, aldus de man.
Ad (2)
De man heeft een familierechtadvocaat in Australië, de heer A. Dickey Q.C. (hierna: Dickey), verzocht een advies uit te brengen over de wijze waarop een Australische rechter de bijdrage van ieder van partijen aan het vermogen zou beoordelen. Uit de rapportage van Dickey blijkt volgens de man dat zijn bijdrage in het vergaren, behouden of vergroten van het huwelijksvermogen veel groter is geweest (met name financieel) dan de bijdrage van de vrouw. Hij benoemt dat er twee methodes zijn om tot verdeling te komen en dat de globale en niet die per vermogensbestanddeel het meest wordt toegepast. De man neemt als uitgangspunt dat ieder van partijen het vermogen zal behouden dat op zijn of haar naam staat en dat de schulden worden toegerekend aan degene die de schuld aangaat. In het kader van de verdeling zal dan nog een uitkering in geld moeten plaatsvinden.
Ad (3)
Rekening houdend met de factoren die op grond van Section 75 (2) FLA in ogenschouw moeten worden genomen stelt de man zich op het standpunt dat hem 15% van het vermogen moet toekomen en aan de vrouw 85% (appelschrift) dan wel 20% aan hem en, naar het hof begrijpt, 80% aan de vrouw (pleitnota in hoger beroep). Ter onderbouwing verwijst hij eveneens naar de rapportage van Dickey. Wanneer aan de man partneralimentatie wordt toegekend, die wordt afgedaan in de vermogenssfeer, zou het percentage dat aan de man wordt toegekend 30% moeten zijn.
Ad (4)
Ter beoordeling van de vraag of de verdeling rechtvaardig en billijk is, worden ook toekomstige behoeften in ogenschouw genomen. Omdat de man bij een andere verdeling onvoldoende inkomen en vermogen zal hebben, acht de man de voorgestelde verdeling rechtvaardig. Aan de man komt in dat geval nog een bedrag van € 99.825,- toe, dan wel € 199.650,- indien tevens een bedrag aan alimentatie in de verdeling wordt verdisconteerd.