Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
[X],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Verwijzing dat de overeenkomst zou zijn gesloten met inmiddels gefailleerde of geliquideerde vennootschappen is niet van belang. De uiteindelijke afspraken zijn gemaakt met de heer [X] deels als eigenaar in privé van onroerende zaken en ultimate beneficiary owner (UBO) van de bedoelde vennootschappen. Dat de vennootschappen in een of andere vorm betrokken waren bij de betaling van de koopsom doet niet ter zake dus ook niet het feit dat zij inmiddels failliet zijn.
3.Beoordeling
grieven 1, 2, 3 en 5, die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, verzet [X] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat hij persoonlijk gebonden is om de betreffende gebruiks- en rentevergoeding te betalen. In zijn ogen moet op grond van diverse omstandigheden worden aangenomen dat de in geding zijnde betalingsverplichtingen niet op hem, maar uitsluitend op [X] Vastgoed B.V. rusten. Hij voert hiertoe aan dat hij slechts 6,1% van de percelen heeft geleverd, welk deel bovendien geen economische waarde vertegenwoordigde, aangezien het om een stukje tuin ging, terwijl het merendeel, 93,9%, in eigendom was van [X] Vastgoed B.V. [X] Vastgoed B.V. heeft de koopsom ontvangen en alle uit de leveringsakte voortvloeiende betalingen verricht. Niet [X] , maar [X] Vastgoed B.V. en de na haar faillissement doorstartende vennootschappen hebben het perceel gebruikt. De brief van 19 november 2015 en de door [X] ondertekende schuldbekentenissen wijzen volgens hem niet erop dat hij in persoon een aanvullende overeenkomst met EME II-A heeft gesloten. Deze schuldbekentenissen heeft hij alleen in de hoedanigheid van directeur van [X] Vastgoed B.V. getekend. De sommaties en later de verzoeken tot ontruiming afkomstig van EME II-A waren telkens gericht aan de vennootschappen, en niet aan [X] in persoon.
grief 4verzet [X] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat hij over de periode van 24 november 2010 tot en met 25 januari 2017, naast een afzonderlijke gebruiksvergoeding, ook een rentevergoeding verschuldigd is. [X] is van mening dat in de in 2009 overeengekomen jaarbedragen ook de rentevergoeding is inbegrepen.
grief 6komt [X] op tegen het oordeel van de rechtbank dat de rentevergoeding over meer dan twee jaar na de juridische levering verschuldigd is. [X] stelt dat deze vergoeding was bedoeld als vergoeding vanwege de vervroegd ontvangen koopsom, maar dat het niet aan hem ligt dat de feitelijke levering zo lang op zich heeft laten wachten. Hij wijst in dit verband ook op artikel 8 lid 3 van de leveringsakte dat bepaalt dat het risico van het al dan niet verkrijgen van een bouwvergunning op EME II-A rust.