In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 april 2018 was gewezen. De verdachte, die op 6 maart 2018 in Amsterdam etenswaren had weggenomen die toebehoorden aan een winkelbedrijf, was eerder veroordeeld tot een geldboete van 200 euro, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft dit bewezen verklaard. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd en de opgelegde straf in hoger beroep opnieuw beoordeeld. De ernst van de winkeldiefstal en de omstandigheden waaronder deze was gepleegd, zijn in overweging genomen. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen en de door de raadsman aangevoerde persoonlijke omstandigheden, zoals beperkte draagkracht, waren voor het hof geen reden om van de eerder opgelegde straf af te wijken. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van 200 euro en 4 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.