ECLI:NL:GHAMS:2018:5012

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-001762-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in hoger beroep met betrekking tot een gevangenisstraf en tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 mei 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting op 20 december 2018 gehouden, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van drie weken heeft gevorderd, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De verdachte en zijn raadsman hebben ingestemd met een schorsing van het onderzoek, dat op 16 januari 2019 werd hervat en afgesloten.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met enkele aanpassingen. Het hof heeft geen redenen gevonden om de verdachte vrij te spreken van het bewezenverklaarde medeplegen. Een kennelijke misslag in de bewezenverklaring werd gecorrigeerd, en het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Tevens werd de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een andere straf op te leggen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals het risico om zijn woning kwijt te raken.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De griffier heeft het proces-verbaal van de uitspraak opgemaakt, dat door de raadsheer en de griffier is ondertekend.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001762-18
datum uitspraak: 16 januari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13-057565-18 en 22-002265-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van voorarrest en dat de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf zal worden toegewezen.
De advocaat-generaal alsmede de raadsman en de verdachte hebben er ter terechtzitting van 20 december 2018 mee ingestemd dat het onderzoek wordt geschorst en na schorsing door een van de raadsheren op 16 januari 2019 wordt hervat en gesloten, en dat direct daarna uitspraak wordt gedaan.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
 in hetgeen ter terechtzitting door de verdachte is verklaard en namens hem is aangevoerd geen aanknopingspunten vindt om hem vrij te spreken van het bewezenverklaarde medeplegen;
 het woord "op" in de bewezenverklaring aanmerkt als een kennelijke misslag en leest als "omstreeks", waardoor de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad omdat noch in eerste aanleg noch in hoger beroep onduidelijkheid heeft bestaan over hetgeen de verdachte is tenlastegelegd;
 het niet vermelden van artikel 27 Wetboek van Strafrecht aanvult en in het dictum leest dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 in het dictum aanvult dat de vordering tot
tenuitvoerlegging wordt gelast van de door het Gerechtshof ’s-Gravenhage op 29 december 2017 onder parketnummer 22-002265-17 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen;
 acht heeft geslagen op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en hierin geen aanleiding vindt voor het opleggen van een andere straf;
 de strafmotivering aanvult met de overweging dat het hof in de persoonlijke omstandigheden zoals in hoger beroep aangevoerd, onder meer ten aanzien van de mogelijkheid dat de verdachte zijn woning kwijt raakt bij oplegging van een gevangenisstraf, geen reden ziet om ten aanzien van de op te leggen straf en de gevorderde tenuitvoerlegging anders te oordelen dan de politierechter in eerste aanleg heeft gedaan.

BESLISSING

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 januari 2019.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001762-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 16 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. A.M. van Amsterdam, raadsheer,
A. Ivanov, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.D.J. Teengs Gerritsen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.