Uitspraak
Omvang hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
primair:
hij op of omstreeks 29 december 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of een afgebroken voortand, heeft toegebracht, door (meermalen) in/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen;
hij op of omstreeks 29 december 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (meermalen) in/tegen het gezicht, in elk geval het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt.
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
first offenderte worden beschouwd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Oplegging van een maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
€ 2.747,84 (tweeduizend zevenhonderdzevenenveertig euro en vierentachtig cent)bestaande uit € 747,84 (zevenhonderdzevenenveertig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2016 tot aan de dag der voldoening.
€26,82 (zesentwintig euro en tweeëntachtig cent).
€ 2.747,84 (tweeduizend zevenhonderdzevenenveertig euro en vierentachtig cent)bestaande uit € 747,84 (zevenhonderdzevenenveertig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
37 (zevenendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.