ECLI:NL:GHAMS:2018:5045
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor cocaïnebezit
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 7,1 gram cocaïne op of omstreeks 6 november 2014 te Schiphol. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 7 juli 2016. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er ontbrak voldoende bewijs om vast te stellen dat het materiaal dat de verdachte aanwezig had, daadwerkelijk cocaïne was. Hoewel een laboratoriumtest niet altijd vereist is voor een juridische vaststelling van de aard van een middel, was in dit geval de indicatieve test die door de politie was uitgevoerd onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.