ECLI:NL:GHAMS:2018:5045

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
23-002678-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor cocaïnebezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 7,1 gram cocaïne op of omstreeks 6 november 2014 te Schiphol. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 7 juli 2016. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Er ontbrak voldoende bewijs om vast te stellen dat het materiaal dat de verdachte aanwezig had, daadwerkelijk cocaïne was. Hoewel een laboratoriumtest niet altijd vereist is voor een juridische vaststelling van de aard van een middel, was in dit geval de indicatieve test die door de politie was uitgevoerd onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.

Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002678-18
Datum uitspraak: 13 december 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer
15-107194-15 tegen:
[slachtoffer],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 december 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, nu niet met voldoende zekerheid, voorbij redelijke twijfel, kan worden vastgesteld dat het hier “een materiaal bevattende cocaïne” betrof. Weliswaar is voor een juridisch toereikende vaststelling van de aard van het (Opiumwet)middel niet onder alle omstandigheden een laboratoriumtest vereist (vgl. PHR:2010:BL8682), maar in dit geval ontbreekt, naast een door de politie verrichte indicatieve test, voor die vaststelling enig bewijs. Naar het oordeel van het hof vormt (enkel) de uitslag van die indicatieve test ontoereikend bewijs voor een bewezenverklaring in de hiervoor bedoelde zin, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 10 augustus 2015 onder CJIB nummer
[nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2018.
mr. A.E. Kleene-Krom en mr. A. Stronkhorst zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.