ECLI:NL:GHAMS:2018:522

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
13/665008-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en schorsing in verband met ernstig strafbaar feit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1997 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.E. Wiersum, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, met name in verband met het gebruik van een vuurwapen. De aangever heeft bij de eerste gelegenheid melding gemaakt van het vuurwapen, en er is een patroon aangetroffen in de woning van de verdachte. De verdachte heeft niet ontkend dat er sprake was van een vuurwapen. Het hof concludeert dat de verdenking van het lokken van een persoon met het vooropgezette doel om deze met geweld of bedreiging te beroven of af te persen, een ernstig strafbaar feit is dat de rechtsorde schokt.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn gebleken die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 14 februari 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. D.E. Wiersum.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht ook ernstige bezwaren aanwezig voor de aanwezigheid en het gebruik van het vuurwapen, gelet op het feit dat de aangever bij eerste gelegenheid heeft gesproken over dat vuurwapen, er een patroon is aangetroffen in de woning van de verdachte en de verdachte zelf niet heeft ontkend dat er sprake was van een vuurwapen.
Er is sprake van een verdenking ter zake van een ernstig strafbaar feit: te weten het lokken van een persoon met het vooropgezette doel om deze met geweld of bedreiging daarmee te beroven dan wel af te persen. Een dergelijk handelen schokt de rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte van een dergelijk feit een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zal leiden tot maatschappelijke onrust.
Het hof ziet geen aanleiding om, zoals gevorderd door de advocaat-generaal, de recidivegrond toe te voegen.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 14 februari 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en J.W.P. van Heusden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 14 februari 2018,
de advocaat-generaal