ECLI:NL:GHAMS:2018:524

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
13/659001-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis in verband met verkrachting binnen gewelddadige relatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2018. De verdachte, geboren in 1984 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking die zijn gevangenhouding beval. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte met betrekking tot de feiten die in de vordering tot inbewaringstelling zijn vermeld. De verdachte wordt verdacht van een ernstig feit dat de lichamelijke integriteit van de aangeefster heeft aangetast binnen de context van een gewelddadige relatie. Het hof oordeelt dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken, wat zou leiden tot maatschappelijke onrust. Daarom heeft het hof de zogenoemde twaalfjaarsgrond toegepast.

Daarnaast heeft de verdachte verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelt dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen, gezien de ernst van de zaak en de geschokte rechtsorde. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 30 januari 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht nog steeds ernstige bezwaren aanwezig voor alle op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. De inhoud van de niet ondertekende “verklaring” met bijlage, kennelijk afkomstig van de huidige vriendin van de verdachte, is onvoldoende en/of onvoldoende concreet om daaraan afbreuk te doen.
De verdenking heeft wat feit 1 betreft betrekking op een zeer ernstig feit waarbij inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster in de context van een ook overigens gewelddadige relatie. Aldus is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zal leiden tot maatschappelijke onrust. Het hof voegt daarom de zogenoemde twaalfjaarsgrond toe.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 14 februari 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en J.W.P. van Heusden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 14 februari 2018,
de advocaat-generaal