ECLI:NL:GHAMS:2018:905

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
23-004154-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstallen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 oktober 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was in hoger beroep gegaan tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor meerdere winkeldiefstallen. De tenlastelegging omvatte drie verschillende zaken, waarbij de verdachte op verschillende data in juni en juli 2016 in Amsterdam goederen had weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting op 22 februari 2018. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd om proceseconomische redenen. De bewezenverklaring omvatte diefstal van snoep, een jas en een poging tot diefstal van een fiets. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De op te leggen straf is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004154-16
Datum uitspraak: 8 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 oktober 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 13-128524-16:hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen snoep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
zaak met parketnummer 13-142537-16:hij, op of omstreeks 10 juli 2016, te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf2] gelegen aan het Damrak, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
zaak met parketnummer 13-144292-16:
hij op of omstreeks 11 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets van het merk Batavus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, zich naar voornoemde fiets heeft begeven en/of (vervolgens) het kettingslot van voornoemde fiets heeft doorgeknipt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd om proceseconomische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 13-128524-16:hij op 21 juni 2016 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen snoep, toebehorende aan de firma [bedrijf];
zaak met parketnummer 13-142537-16:hij op 10 juli 2016 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas, toebehorende aan [bedrijf2];
zaak met parketnummer 13-144292-16:hij op 11 juli 2016 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets van het merk Batavus, toebehorende aan [slachtoffer], zich naar de fiets heeft begeven en vervolgens het kettingslot van de fiets heeft doorgeknipt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-128524-16 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 13-142537-16 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 13-144292-16 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft primair verzocht de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te koppelen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de verdachte een taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen en aan een poging tot diefstal van een fiets in vereniging. Met zijn handelwijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien overlast voor de benadeelden.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof dat hij, blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 februari 2018 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Gelet op het voorgaande en de ernst van de feiten, alsmede met het oog op normbevestiging en het voorkomen van recidive kan met een lagere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur niet worden volstaan.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken passend en geboden.
In het voorgaande ligt besloten dat het hof een hogere straf oplegt dan de politierechter en niet, als bepleit door de raadsman, zal volstaan met een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een taakstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers
13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken met parketnummers 13-128524-16, 13-142537-16 en 13-144292-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. W.M.C. Tilleman en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2018.