In deze zaak hebben klagers, die als makelaars betrokken waren bij de verkoop van een woning, een klacht ingediend tegen een notaris. De klagers verwijten de notaris dat zij in strijd met haar geheimhoudingsplicht mededelingen heeft gedaan over hen aan de koper van de woning. De notaris heeft, na het passeren van de akte van levering, aan de koper verteld dat het haar niet verbaasde dat de sleutels waren zoekgeraakt en dat de klagers niet goed bekend stonden in de regio. Klagers stellen dat deze uitlatingen onbetamelijk waren en hun reputatie hebben geschaad. Het hof heeft de klacht in eerste instantie ongegrond verklaard, maar heeft in hoger beroep geoordeeld dat de notaris de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Het hof oordeelt dat de notaris, hoewel zij het recht heeft om persoonlijke meningen te uiten, ook de verantwoordelijkheid heeft om discreet en eerlijk te handelen. De notaris heeft dit niet gedaan, waardoor de klacht gegrond werd verklaard. Het hof legt de notaris een berisping op en veroordeelt haar tot betaling van de kosten van de procedure aan de klagers.