ECLI:NL:GHAMS:2019:1249

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
23-001766-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van kraken in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het medeplegen van kraken in een pand aan de [adres 2] te Amsterdam, waar hij op 28 oktober 2015 aanwezig was tijdens een politie-inval. De advocaat-generaal had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, maar het hof oordeelde anders. Het hof stelde vast dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in het pand tijdens de inval niet voldoende was om te concluderen dat hij daar wederrechtelijk had vertoefd. De verdachte had verklaard dat hij in het pand was om iemand te helpen verhuizen, en deze verklaring werd ondersteund door bewijsstukken. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op een van de dagen voorafgaand aan de inval in het pand aanwezig was geweest. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van kraken. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001766-17
datum uitspraak: 10 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-706079-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1968,
adres: [adres 1]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 september 2015 tot en met 28 oktober 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning/gebouw gelegen aan de [adres 2], waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Het standpunt en de vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van kraken op 28 oktober 2015. Daartoe heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat er weliswaar geen concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte ook een dag eerder in het kraakpand aan de [adres 2] te Amsterdam is geweest, maar niettemin wel gesproken kan worden van wederrechtelijk vertoeven in het bewuste pand op de dag van de inval zelf, zodat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Vrijspraak

Anders dan de advocaat-generaal en met de raadsman is het hof van oordeel dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in het pand aan de [adres 2] te Amsterdam tijdens de inval op 28 oktober 2015 nog niet meebrengt dat hij daar wederrechtelijk heeft vertoefd in de zin van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarnaast heeft de verdachte een niet op voorhand onaannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in het pand, namelijk dat hij daar was om iemand te helpen verhuizen uit het pand. Deze stelling heeft de verdachte vervolgens met bewijsstukken onderbouwd. Voorts bevat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen dat de verdachte op een van de dagen voorafgaand aan de inval in het pand aanwezig is geweest.
Met die stand van zaken kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van kraken. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. R.D. van Heffen en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van
mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 april 2019.
mr. M. Iedema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]