ECLI:NL:GHAMS:2019:1260

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
23-003512-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepkwekerij, diefstal van stroom en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2015. De verdachte was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraken. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dat gericht was tegen de vrijspraken. De tenlasteleggingen die in hoger beroep aan de orde waren, betroffen onder andere het telen van hennep, het voorhanden hebben van stroomstootwapens en CS gas, en diefstal van stroom. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2011 tot en met 30 mei 2012 te Amsterdam hennepplanten heeft geteeld en dat hij op 30 mei 2012 in Badhoevedorp twee stroomstootwapens en een busje CS gas voorhanden had. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van stroom door middel van het verbreken van zegels van de hoofdaansluitkast. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 41 dagen en een taakstraf van 120 uren opgelegd, maar het hof heeft de straffen gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en een usb-stick, zijn aan de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003512-15
datum uitspraak: 10 april 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-676061-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde voor zover betrekking hebbende op de [adres 2] en de [adres 3], het onder 3 tenlastegelegde en het onder 4 tenlastegelegde voor zover betrekking hebbende op de [adres 3]. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 30 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 4]) een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten twee, in elk geval een of meer, voorwerp(en) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, voorhanden heeft gehad een busje CS gas en/of traangas, zijnde een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II, genoemd onder 6;
3:
(…)
4:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
30 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeeeigening uit perceel [adres 4] heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op of verbreking en/of verwijdering van een of meer zegel(s) van de hoofdaansluitkast in voornoemd perceel;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren

De raadsman heeft ter zake van het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit. De verdachte is geen medepleger. De verklaringen van [naam] zijn onbetrouwbaar en kunnen niet voor het bewijs worden gebezigd. [naam] was immers medeverdachte in de strafzaak, heeft relevante antecedenten en heeft tegenstrijdig en aantoonbaar onjuist verklaard.
De verdachte heeft verklaard dat hij door [naam] is benaderd. Het zal om en nabij in september 2011 zijn geweest. [naam] heeft hem verteld dat hij boven een hennepplantage ging inrichten en dat hij wilde dat er iemand beneden zou zijn. De verdachte mocht de ruimte als tegenprestatie gebruiken en hij zou
€ 5.000,00 per oogst krijgen. Hij heeft ook daadwerkelijk een keer € 5.000,00 gekregen.
De door de raadsman genoemde omstandigheden vormen reden, de verklaring van [naam] met behoedzaamheid te beoordelen, maar maken deze niet onbruikbaar voor het bewijs. Nu die verklaring op belangrijke onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, onder meer door de inhoud van telefoontaps, is er voldoende grond de verklaring voor het bewijs te gebruiken. Dat de verdachte zoals hij verklaart slechts een ondergeschikte rol bij het kweken zou hebben gehad is het hof niet gebleken.
Hoewel het niet onaannemelijk voorkomt dat de verdachte de kwekerij samen met een ander heeft gehad, zal het hof niet bewezen verklaren dat de verdachte het feit gepleegd heeft in vereniging met een of meer anderen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 30 mei 2012 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan [adres 4], een aantal hennepplanten;
2:
hij op 30 mei 2012 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, wapens van categorie II onder 5°, te weten twee, voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
en
hij op 30 mei 2012 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, voorhanden heeft gehad een busje CS traangas, zijnde een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II, genoemd onder 6;
4:
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 30 mei 2012 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit perceel [adres 4] heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan Liander, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en/of verwijdering van zegels van de hoofdaansluitkast in voornoemd perceel.
Hetgeen onder 1, 2 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 41 dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde, met inachtneming van de overschrijding van redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 41 dagen met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof verzocht rekening te houden met het tijdsverloop. De redelijke termijn is in deze zaak overschreden, hetgeen zich laat vertalen in een lagere straf. Aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in een pand aan de [adres 4] te Amsterdam 1.128 hennepplanten geteeld. Gezien de hoeveelheid aangetroffen hennepplanten, kan het niet anders dan dat de hennep voor de verkoop en verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers ervan. Bovendien leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van stroom door middel van verbreking en/of verwijdering van zegels van de hoofdaansluitkast. Feiten als het onderhavige kunnen een gevaar vormen voor de brandveiligheid. Voorts heeft hij twee stroomstootwapens een busje CS traangas voorhanden gehad. Dat kan onaanvaardbaar risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee brengen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 maart 2019 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en hoger beroep, zal het hof de op te leggen taakstraf in die zin matigen dat deze 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest bedraagt.
Beslag
De rechtbank heeft de teruggave aan de verdachte gelast van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen te weten: een kunstwerk, een certificaat, een geldbedrag ter hoogte € 5.532,85 euro en een usb-stick.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de verdachte zullen worden teruggegeven.
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen tot vrijspraak ter zake van het onder 1 tenlastegelegde voor zover betrekking hebbende op de [adres 2] en de [adres 3], het onder 3 tenlastegelegde, en het onder 4 tenlastegelegde voor zover betrekking hebbende op de [adres 3].
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Kunstwerk, 4308475, schilderij;
- 1 STK Certificaat, 4308479;
- Geld Euro, 5.532,85 euro in envelop op zolder;
- 1 STK Niet te definiëren goederen Kl: rood EMTEC usb-stick 4gb, 4798714.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 april 2019.
Mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.