Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Stb.2017 nr 32) af dat de huurder van een woonboot dezelfde huurbescherming toekomt als de huurder van een woning.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een kort geding in hoger beroep over de beëindiging van een huurovereenkomst van een woonboot die door de huurder in samenwerking met de verhuurder als bed & breakfast wordt geëxploiteerd. De verhuurder heeft de huurovereenkomst opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, maar de huurder betwist de rechtsgeldigheid van deze opzegging en stelt dat er sprake is van huurbescherming. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder afgewezen, maar de verhuurder is in hoger beroep gegaan. Het hof oordeelt dat de woonboot als een roerende zaak moet worden aangemerkt en dat de huurder geen aanspraak kan maken op huurbescherming. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de verhuurder toe, met de bepaling dat de huurder de woonboot uiterlijk op 1 mei 2020 moet ontruimen. Tevens wordt een gebruikersvergoeding vastgesteld en worden de proceskosten gecompenseerd.