ECLI:NL:GHAMS:2019:1546

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
3 mei 2019
Zaaknummer
23-001637-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en heling van auto-onderdelen na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor witwassen en heling van auto-onderdelen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het hof na een hoger beroep dat was ingesteld tegen het vonnis van 19 april 2018. Tijdens de zitting op 22 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.

De tenlastelegging omvatte onder andere het verbergen en verhullen van de herkomst van een aanzienlijk geldbedrag, alsook het verwerven en voorhanden hebben van gestolen auto-onderdelen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het eerste feit, omdat de aanwezigheid van DNA-sporen niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van het geld. Eveneens werd vastgesteld dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren, wat leidde tot vrijspraak voor het tweede feit.

Het hof heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001637-18
Datum uitspraak: 8 maart 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-700128-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp, te weten een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, en/of een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die hoeveelheid (contant) geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben witgewassen in de uitoefening van zijn/hun beroep of bedrijf;
feit 2:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten een of meer voertuigonderde(e)l(en) en/of voertuig(en), te weten:
(zaaksdossier 1)
- een airbag en/of meer koplamp(en) en/of een bumper (waarvan de stickers waren verwijderd) en/of een motorkap (waaruit het nummer was verwijderd) en/of een kabelboom en/of twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken 1]), en/of
(zaaksdossier 2)
- twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118d met kenteken [kenteken 2]), en/of
(zaaksdossier 3)
- een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 3]), en/of
(zaaksdossier 4)
- deuren en/of een achterklep en/of een bumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken 4]), en/of
(zaaksdossier 5)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken 5]), en/of
(zaaksdossier 6)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken 6]), en/of
(zaaksdossier 7)
- deuren en/of een voorfront en/of een achterklep, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken 7]), en/of
(zaaksdossier 8)
- losse interieuronderdelen, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 8]), en/of
(zaaksdossier 9)
- een motorblok en/of een voor- en achterbumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken 9]), en/of
(zaaksdossier 10)
- een portier, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 10]), en/of
(zaaksdossier 11)
- een personenauto (merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer]),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als opgelegd door de rechtbank.

Vrijspraak feit 1

Het hof is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Uit onderzoek blijkt dat op een knoop van de in de zes autobanden aangetroffen boterhamzakjes DNA-sporen zijn aangetroffen die matchen met het DNA van de verdachte. Het hof acht echter van belang dat het gaat om een zogenoemd mengspoor op een verplaatsbaar voorwerp op een locatie waar DNA-sporen van de verdachte kunnen worden verwacht, een garage waar de verdachte regelmatig aanwezig was en werkzaamheden heeft verricht. Het hof is op grond van het beschikbare bewijs niet tot de overtuiging gekomen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het aangetroffen geldbedrag in de garage, de criminele herkomst daarvan én dat tussen de verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan.

Vrijspraak feit 2

Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Ofschoon de verdachte goederen heeft ingekocht, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het (mede) verwerven of het (mede) voorhanden krijgen van de in de tenlastelegging opgenomen goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig waren.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heft op het -reeds geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. A.P.M. van Rijn en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2019.