ECLI:NL:GHAMS:2019:1547

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
3 mei 2019
Zaaknummer
23-001639-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en gewoonteheling van auto-onderdelen met een waarde van meer dan 3,2 miljoen euro

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van ruim 3,2 miljoen euro en het medeplegen van gewoonteheling van auto-onderdelen. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van goederen waarvan de verdachte en zijn mededaders wisten dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017, samen met anderen, een aanzienlijk bedrag aan contant geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit criminele activiteiten. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de gewoonteheling van diverse auto-onderdelen, die eveneens afkomstig waren uit gestolen voertuigen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van witwassen en heling op de legale economie.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001639-18
Datum uitspraak: 8 maart 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-860130-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp, te weten een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, en/of
een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die hoeveelheid (contant) geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben witgewassen in de uitoefening van zijn/hun beroep of bedrijf;
feit 2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten een of meer voertuigonderde(e)l(en) en/of voertuig(en), te weten:
(zaaksdossier 1)
- een airbag en/of meer koplamp(en) en/of een bumper (waarvan de stickers waren verwijderd) en/of een motorkap (waaruit het nummer was verwijderd) en/of een kabelboom en/of twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken 1]), en/of
(zaaksdossier 2)
- twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118d met kenteken [kenteken 2]), en/of
(zaaksdossier 3)
- een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 3]), en/of
(zaaksdossier 4)
- deuren en/of een achterklep en/of een bumper. afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken 4]), en/of
(zaaksdossier 5)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken 5]), en/of
(zaaksdossier 6)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken 6]), en/of
(zaaksdossier 7)
- deuren en/of een voorfront en/of een achterklep, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken 7]), en/of
(zaaksdossier 8)
- losse interieuronderdelen, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 8]), en/of
(zaaksdossier 9)
- een motorblok en/of een voor- en achterbumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken 9]), en/of
(zaaksdossier 10)
- een portier, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 10]), en/of
(zaaksdossier 11)
- een personenauto (merk Mini, type Cooper niet chassisnummer [nummer 1]),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsmiddelen

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze hierna zijn weergegeven.
Ten aanzien van feit 1
1. Een uittreksel van de Kamer van de Koophandel van 27 september 2017 (pagina 270).
Dit uittreksel houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam: [bedrijf]
Bezoekadres: [adres 2]
Bestuurder
Naam: [verdachte]
Titel: Algemeen directeur
2. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 22 februari 2019.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb het geld van een ander in bewaring genomen. Ik kan niet zeggen van wie, want dan krijg ik nog meer problemen. Ik had opslagruimte. Volgens mij waren het zes banden. Ze zaten niet allemaal vol, hij heeft de rest in de banden gedaan. Er waren er zes, later heeft hij het nog een beetje bijgevuld. Ik moest ook nog wat bijvullen later. Het is nogal een tijdrovend klusje. Ik moest het echt in de avond doen. Ik heb niet zelf de zakjes gevuld, ik heb alleen dingen aangegeven. Ik zou er € 20.000,00 voor krijgen.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 744).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Op 13 juni 2017 werd een vijftal personen in het pand aan de [adres 2] aangetroffen. Dit betrof onder meer [medeverdachte]. [medeverdachte] kreeg de gelegenheid om zich van zijn werkkleding te ontdoen en in zijn vrijetijdskleding het pand te verlaten. Nadat [medeverdachte] de kleedruimte verliet zagen wij dat hij een rode plastic tas met het opschrift ‘[naam 1]’ in zijn hand droeg. Wij zagen dat in de tas werkkleding zat. Tevens zagen wij door de vorm die het plastic aannam dat er hoekige objecten in de tas aanwezig waren. Wij verbalisanten constateerden dat er een grote hoeveelheid contant geld in de tas aanwezig was.
4. Een proces-verbaal sporenonderzoek van 3 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (pagina’s 850-854).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd een doorzoeking uitgevoerd bij een garagebedrijf “[bedrijf]” gelegen aan de [adres 2]. Het pand bestond uit een werkplaats op de begane grond, een kantoor en toiletruimte op de begane grond en een opslag op de eerste etage.
In een boodschappentas van supermarktketen “[naam 1]” werden verschillende bundels met geld aangetroffen. Deze tas was bij het aantreffen in het bezit van een medewerker van het garagebedrijf. De bundels geld werden later voorzien van het nummer OG-01. In de toiletruimte naast het kantoor was een opslagkast.
Op de vloer in de opslagkast stonden een koelbox en een boodschappentas van supermarktketen “[naam 2]”. In de boodschappentas van de “[naam 2]” zat een bundel met geld bestaande uit 20 eurobiljetten en een andere rode boodschappentas met daarin verschillende bundels met geld bestaande uit biljetten van verschillende valuta. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer T-01. In de koelbox zaten twee boodschappentassen en verschillende bundels met geld. De bundels bestonden uit biljetten van 10, 20, 50, 100 en 500 euro. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer KX-01.
Rechts achterin de garage stonden banden. De banden zaten om velgen en nabij de banden stond een machine om autobanden om velgen te doen. De banden werden van de velgen gehaald en in zes verschillende banden werden bundels met daarin briefgeld van verschillende valuta aangetroffen. De aangetroffen bundels werden later voorzien van nummers B-01 t/m B-06.
In de garage stond een personenauto van het merk Mercedes. Op de passagiersstoel in het voertuig stond een rode boodschappentas van de “[naam 3]”. In de boodschappentas werden verschillende bundels geld, met biljetten van 10, 20 en 50 euro aangetroffen. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer J-01.
In band B-01 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. De meeste bundels waren verpakt in dichtgeknoopte boterhamzakjes.
In band B-02 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500
eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes.
In band B-03 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500
eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om een bundel zat een dichtgeknoopt boterhamzakje.
In band B-04 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 en 100 eurobiljetten
aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om de meeste bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje.
In band B-05 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500
eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om alle bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje.
5. Een proces-verbaal van bevindingen geldtellen van 6 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (pagina’s 369-373).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Op dinsdag 13 juni 2017 werden bij de zoeking in het bedrijfspand [adres 2], alwaar gevestigd [bedrijf]., verschillende geldbedragen in beslag genomen.
Opslaghok toiletruimte in kantoor:
T-01 Opslaghok toiletruimte € 135.000
Plastic [naam 1] tas [medeverdachte]:
OG-01 Plastic [naam 1] tas € 110.000
Koelbox:
KX-01 Koelbox € 101.750
Banden:
B-01 Band 1 € 499.050
B-02 Band 2 € 967.100
B-03 Band 3 € 239.000
B-04 Band 4 € 390.150
B-05 Band 5 € 505.100
B-06 Band 6 € 215.000
Tas aangetroffen op bijrijder stoel Mercedes:
J-01 Tas in Mercedes € 130.490
Tijdens de telling is een aantal biljetten veiliggesteld door FO. Na de telling werd het
inbeslaggenomen geld opgehaald door Secure Cash. Van het functioneel parket werd bericht ontvangen dat er door Secure Cash een totaal bedrag van € 500,- lager dan de telling door de politie werd ontvangen.
Ten aanzien van feit 2
6. De verklaring van de
verdachteter terechtzitting in eerste aanleg van 5 april 2018.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb de onderdelen op sloperijen gekocht. Ik hield geen administratie bij van de onderdelen in mijn garage.
7. Een proces-verbaal bevindingen van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina’s 159-160).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd bij garagebedrijf [bedrijf] te Wormerveer, door [naam 4] vande afdeling Forensische Voertuigidentificatie Onderzoek van de Dienst Wegverkeer teVeendam, een onderzoek verricht aan diverse voertuigdelen alsmede complete voertuigen. Tevens werd door hem in een later stadium op het Ketenbeslaghuis te Haarlem nader onderzoek verricht aan de voertuigen. In de garage werden losse auto-onderdelen aangetroffen. Na controle bleek dat een aantal van deze onderdelen afkomstig waren van eerder in hun geheel gestolen voertuigen. Er werden op de auto-onderdelen ook productiekenmerken van deze onderdelen aangetroffen. Desgevraagd deelde de fabrikant mede in welk voertuig dat deel oorspronkelijk werd geplaatst. Vervolgens is daarbij het betreffende kenteken opgezocht.
Naar aanleiding van het hierboven uitgevoerde onderzoek is er per onderdeel een zaaksdossier gemaakt van ieder onderdeel.
Zaaknummer 1
8. Een proces-verbaal van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 190).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, het navolgende auto-onderdeel aangetroffen: een kabelboom en twee veerpoten uit een Mercedes C200. Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 1] afkomstig waren. Op 13 juni 2017 werd er bij garage [bedrijf] ook een Mercedes C voorzien van kenteken [kenteken 11] in beslag genomen. Deze auto werd ook door medewerkers van het LIV onderzocht. In deze auto bleek een airbag te zijn gemonteerd die ook afkomstig was uit de hierboven genoemde gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 1].
9. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 22 december 2014, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (pagina’s 192 en 194).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 21 december 2014 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 5]:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Mercedes C200, voorzien van kenteken [kenteken 1]. Op zaterdag 20 december 2014 omstreeks 21:00 parkeerde ik mijn auto in de parkeergarage [straat 1] te Amsterdam. Op 21 december omstreeks 3:30 uur kwam ik terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten. Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenomen. Merktype: Mercedes-Benz C200.
Zaaknummer 2
10. Een proces-verbaal van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 196).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, de navolgende auto-onderdelen aangetroffen: twee veerpoten uit een BMW. Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken 2] afkomstig waren.
11. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 8 augustus 2013, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (pagina’s 197-199).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 augustus 2013 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 6]:
Mijn naam is [naam 6] en ik doe bij deze aangifte van diefstal van mijn auto. Het voertuig
voert kenteken [kenteken 2]. Op woensdag 7 augustus 2013 omstreeks 19:30 parkeerde ik mijn auto in de [straat 2]. Op donderdag 8 augustus 2013 omstreeks 8:30 uur wilde ik mijn broer naar Schiphol brengen. Toen ik bij de plek kwam waar ik mijn auto gisteren had geparkeerd, zag ik dat deze er niet meer stond. Merk/type: BMW 118d.
Zaaknummer 3
12. Een proces-verbaal van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 200).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, het navolgende auto-onderdeel aangetroffen: een fronthoek van een carrosserie van een Volkswagen Golf. Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen Volkswagen Golf
voorzien van kenteken [kenteken 3] afkomstig was. Van deze diefstal werd op 23 december 2015 door [naam 7] aangifte gedaan bij de politie van Amsterdam onder nummer PL1300-2015285650-1.
13. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2015285650-1 van 23 december 2015, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (pagina’s 201-202).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 december 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 7]:
Op dinsdag 22 december 2015 heb ik onze woning tussen 4:30 en 5:00 uur verlaten. Mijn auto is een grijsgroene Volkswagen Golf. Toen ik op 23 december ‘s nachts thuiskwam, parkeerde ik mijn auto op de [straat 3]. Met de politie ben ik onze woning binnengegaan, waarbij ik ontdekte dat er was ingebroken. Nadat de politie was vertrokken ben ik op de fiets naar mijn zus gegaan om daar te slapen. Toen ik bij de woning terug was met de slotenmaker, zag ik dat mijn auto weg was.
Zaaknummer 4
14. Een proces-verbaal van 2 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 203).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, de navolgende auto-onderdelen aangetroffen: deuren, achterklep en een bumper. Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken 4] afkomstig waren.
15. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 9 juni 2015, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (pagina 204).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 juni 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 8]:
Ik ben eigenaar van de Volkswagen Up kenteken [kenteken 4] kleur wit. Op 8 juni 2015 omstreeks 21:30 uur parkeerde ik mijn auto op de weg voor mijn woning te [plaats 1]. Op 9 juni 2015 omstreeks 9:00 uur heb ik gezien dat de auto niet voor mijn woning stond maar heb mij toen niet gerealiseerd dat de auto weg was. Vanavond toen ik thuiskwam realiseerde ik mij dat de auto gestolen moet zijn.
Zaaknummer 5
16. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 212).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, het navolgende auto-onderdeel aangetroffen: een radiateur. Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een BMW voorzien van kenteken [kenteken 5] afkomstig was. Momenteel rust er op het kenteken de code A34, ongeldig vanwege sloop/uitvoer zonder deel 1.
17. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 22 juni 2012, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (pagina’s 186-188).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 juni 2012 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 9]:
Ik heb op maandag 18 juni omstreeks 13:30 uur de woning afgesloten. Op vrijdag 22 juni omstreeks 11:05 uur reed ik in mijn voertuig over de [plek]. Ik was op weg om post te halen. Ik zag dat er twee voertuigen waren weggenomen. Het gaat om een grijze BMW X5 voorzien van kenteken [kenteken 12] en om een zwarte BMW 1 serie voorzien van kenteken [kenteken 5], merk/type: BMW 118i.
Zaaknummer 6
18. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 217).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, het navolgende auto-onderdeel aangetroffen: een radiateur. Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken 6] afkomstig was.
19. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 19 januari 2016, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (pagina 218).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 januari 2016 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 10]:
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk BMW type 118i voorzien van kenteken [kenteken 6]. Op maandag 18 januari 2016 omstreeks 18:00 uur heb ik de personenauto nog zien staan. Toen ik op dinsdag 19 januari 2016 omstreeks 8:30 uur de personenauto weer in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 7
20. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 223).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, de navolgende auto-onderdelen aangetroffen: deuren, een voorfront en een achterklep. Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 7] afkomstig waren.
21. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 1 juni 2015, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (pagina’s 224-225).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 juni 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 11]:
Ik ben geen eigenaar van genoemde auto, Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 7]. De auto is eigendom van mijn vrouw. Op 31 mei 2015 omstreeks 21:00 uur heb ik de auto nog zien staan op de parkeerplaats voor mijn woning te [plaats 2]. Op 1 juni 2015 omstreeks 7:45 uur kwam mijn buurman erachter dat de auto niet meer op de
plaats stond waar de auto werd achtergelaten.
Zaaknummer 8
22. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 233).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, de navolgende auto-onderdelen aangetroffen: losse interieur onderdelen. Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 8] afkomstig waren. Van deze diefstal werd op 7 mei 2015 door [naam 12] aangifte gedaan bij de politie eenheid Amsterdam-Amstelland onder nummer PL1300-2015105086-1.
23. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 7 mei 2015, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] (pagina’s 234-235).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 mei 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 12]:
Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik de auto op de weg [straat 4] te Amsterdam. Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 9
24. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 237).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, de navolgende auto-onderdelen aangetroffen: een motorblok en een voor en achter bumper. Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van het kenteken [kenteken 9] afkomstig waren.
25. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 15 mei 2015, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] (pagina’s 238-239).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 mei 2015 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 13]:
Ik ben geen eigenaar van genoemde auto, een Volkswagen Up voorzien van kenteken
[kenteken 9]. De auto is eigendom van mijn vrouw. Op 14 mei 2015 omstreeks 23:00 uur heb ik de auto nog zien staan bij ons in de straat aan de [adres 3]. Op 15 mei 2015 omstreeks 6:20 uur toen ik de honden ging uitlaten, zag ik dat mijn auto weg was en niet meer op de plek stond waar ik hem had achtergelaten.
Zaaknummer 10
26. Een proces-verbaal van 7 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (pagina 244).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 juni 201 7 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijf], gevestigd [adres 2], gemeente Zaanstad, het navolgende auto-onderdeel aangetroffen: een portier. Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 10] afkomstig was. Van deze diefstal werd op 7 september 2013 door [naam 14] aangifte gedaan bij de politie
eenheid Rotterdam Rijnmond onder nummer PL17C0-2013275640-1.
27. Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte met nummer PL17C0-2013275640-1 van 7 september 2013, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] (pagina 245).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 september 2013 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [naam 14]:
Tussen 6 september2013 te 19:00 uur en 7 september 2013 te 14:00 uur: Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip had ik de auto geparkeerd op de openbare weg te
[plaats 3]. Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
28. Een proces-verbaal van 15 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (pagina’s 276-277).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Gistel-arrest [verdachte]
In het Gistel-arrest is de periode beschreven van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012, als periode waarin diverse bewezen verklaarde strafbare feiten plaats vonden. Bij die feiten ging het om witwassen en/of heling van: vele (gestolen) auto-onderdelen.
Antares-arrest [verdachte]
In dit arrest is als pleegperiode van uiteenlopende strafbare feiten beschreven 27 april 2013 tot 15 april 2014. Het ging om diefstal en/of witwassen van personenauto’s en het witwassen van auto-onderdelen.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebruikt in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Bewijsoverweging feit 1

De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het witwassen van het geld – aangetroffen in de garage – kan worden bewezen, maar slechts voor een periode van zes weken, te weten voorafgaand aan zijn aanhouding van 13 juni 2017. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat medeplegen niet kan worden bewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Voor wat betreft de door de raadsvrouw aangegeven periode van zes weken overweegt het hof dat deze periode valt binnen de in de ten laste gelegde periode. Er bestaat geen rechtsregel die de strafrechter ertoe dwingt de periode die in de tenlastelegging wordt genoemd, in te korten wanneer niet uit het bewijs volgt dat de feitelijke gedragingen op iedere dag tijdens die periode hebben plaatsgevonden. Uit het hiervoor weergegeven bewijs volgt dat het witwassen heeft plaatsgevonden binnen de ten laste gelegde periode.
Witwassen
Op 13 juni 2017 werd in de garage van de verdachte in een koelbox en boodschappentas in een toiletruimte, in een boodschappentas in een personenauto, in een zestal autobanden en in een boodschappentas met opschrift “[naam 1]” die medeverdachte [medeverdachte] naar buiten wilde meenemen een contant geldbedrag van in totaal € 3.292.140,00 aangetroffen. Dit geldbedrag bestond onder meer uit coupures van € 500,00 en € 200,00. Het zijn feiten van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat coupures van € 500,00 in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid zijn en voornamelijk gebruikt worden in het criminele circuit. Daarbij komt dat het fysiek aanwezig hebben van een dergelijk groot geldbedrag van legale herkomst in contanten hoogst ongebruikelijk is, gelet op het risico waarmee dit gepaard gaat.
De verdachte heeft verklaard dat hij het geld in bewaring heeft gekregen van een bekende. Voor deze dienst is hem een beloning van € 20.000,00 in het vooruitzicht gesteld. De verdachte stelt dat hij niet wist wat het precieze bedrag was dat hij in bewaring heeft genomen. Hij wil niet verklaren over de identiteit van de persoon van wie hij het geldbedrag heeft verkregen en geeft als reden daarvoor dat dat niet goed is voor zijn gezondheid en daar alleen maar meer problemen van krijgt. Daarbij heeft de verdachte verklaard dat hij ook wel begreep dat het “geen zuivere koffie” was.
Het hof is van oordeel dat, gelet op deze verklaring van de verdachte, er geen andere conclusie mogelijk dan dat het ten laste gelegde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist.
Medeplegen
Nu de verdachte heeft verklaard dat het geld door een ander op verschillende momenten naar zijn garage is gebracht en de verdachte wist dat dit geld afkomstig was van misdrijf, is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Een deel van het aangetroffen geld bevond zich in plastic tassen op toegankelijke plekken in het garagebedrijf (in totaal ruim € 475.000,00), waarvan [medeverdachte] op de dag van de ‘instap’ € 110.000,00 mee naar buiten wilde nemen. Met betrekking tot dit bedrag is het hof van oordeel dat ook sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte].

Bewijsoverweging feit 2

De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep primair op het standpunt gesteld dat de verdachte van feit 2 dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet is voldaan aan het bewijsminimum. De rapporten van het Landelijk Instituut Voertuigcriminaliteit (LIV) ontbreken en de processen-verbaal met betrekking tot voornoemde rapporten geven geen inzicht in de wijze van onderzoek. Daarnaast zijn de aangiftes niet voorzien van een ondertekening en hebben de status van een ‘schriftelijk bescheid’ in de zin van artikel 344 Sv.
Voorts (het hof begrijpt: subsidiair) heeft de raadsvrouw bepleit dat de verdachte met betrekking tot een aantal onderdelen dient te worden vrijgesproken en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De airbag, koplampen en een bumper ten aanzien van zaaksdossier 1 zijn ‘mogelijk’ afkomstig van de Mercedes Benz C200 met kenteken [kenteken 1], zodat sprake is van onvoldoende wettig bewijs. De radiateur uit de BMW 118i is afkomstig uit een gestolen auto die voorkwam in onderzoek Antares en daar is de verdachte voor veroordeeld, zodat dit onderdeel toen al had kunnen worden meegenomen.
Subsidiair (het hof begrijpt: meer subsidiair) heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van feit 2 dient te worden vrijgesproken, omdat het erop lijkt dat de aangetroffen goederen al ver voor de ten laste gelegde periode in de loods aanwezig waren en de verdachte in de genoemde periode gedetineerd zat.
Het hof overweegt als volgt.
Het bewijsminimum ex artikel 344 Sv
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de genoemde processen-verbaal, inhoudende het aantreffen van de auto-onderdelen en de uitkomsten van LIV-onderzoeken, voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 2 Sv. Zoals volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, is er voldoende wettig bewijs beschikbaar. Uit de inhoud van het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 6] van 7 augustus 2017 blijkt dat hij heeft geverbaliseerd wat hij bij zijn onderzoek heeft waargenomen en ondervonden bij kennisneming van het onderzoek door [naam 4] en het door hem verstrekte Excelbestand. Het hof ziet niet zonder meer reden de processen-verbaal van verbalisant [verbalisant 6] niet te gebruiken voor het bewijs. Weliswaar zijn de onderliggende rapporten van het LIV niet bijgevoegd, maar het hof heeft geen reden te twijfelen aan de op ambtseed opgetekende bevindingen van de verbalisanten over de uitkomst van het onderzoek. In combinatie met de niet-ondertekende (systeem)uitdraaien van de inhoud van de aangiften per zaaksdossier, die – nu deze niet zijn ondertekend – dienen te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Sv, is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. Het subsidiair en meer subsidiair gevoerde verweer wordt weerlegd door de opgenomen bewijsmiddelen.
Wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van de auto-onderdelen
Bij de doorzoeking van garagebedrijf [bedrijf]. zijn diverse auto-onderdelen aangetroffen. De onderdelen zijn afkomstig uit gestolen voertuigen. Deze voertuigen zijn weggenomen in de periode juni 2012 - januari 2016. De verdachte is eigenaar van het garagebedrijf en deed onder meer de inkoop van onderdelen. De verdachte is eerder veroordeeld geweest voor het hebben van gestolen auto-onderdelen. De verdachte heeft verklaard de onderdelen te hebben gekocht op de sloop, maar hij heeft dit verder niet geconcretiseerd. De verdachte zegt dat hij geen administratie heeft bijgehouden met betrekking tot de aangekochte onderdelen. De verdachte heeft niet verklaard bij wie en onder welke omstandigheden hij de betreffende onderdelen heeft gekocht. Het hof is van oordeel dat het onder deze omstandigheden niet anders kan dan dat de verdachte tijdens het voorhanden krijgen van deze onderdelen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht heling van de ten laste gelegde Mini Cooper (zaaksdossier 11) niet bewezen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het (mede) verwerven of het (mede) voorhanden krijgen van deze auto wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was.
Medeplegen
Het hof is voorts van oordeel dat de verdachte het feit heeft begaan tezamen en in vereniging met de medeverdachte [bedrijf]

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid contant geld, te weten 3.292.140 euro, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die hoeveelheid contant geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 2:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander anderen, telkens goederen, te weten voertuigonderdelen, te weten:
(zaaksdossier 1)
een airbag en een kabelboom en twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken 1] en
(zaaksdossier 2)
twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118d met kenteken [kenteken 2] en
(zaaksdossier 3)
een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 3] en
(zaaksdossier 4)
deuren en een achterklep en een bumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken 4] en
(zaaksdossier 5)
een radiateur, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118i met kenteken [kenteken 5] en
(zaaksdossier 6)
een radiateur, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118i met kenteken [kenteken 6] en
(zaaksdossier 7)
deuren en een voorfront en een achterklep, afkomstig uit een gestolen voertuig Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken 7] en
(zaaksdossier 8)
losse interieuronderdelen, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 8] en
(zaaksdossier 9)
een motorblok en een voor- en achterbumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken 9] en
(zaaksdossier 10)
een portier, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken 10]
heeft verworven en/of voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen telkens wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen en van opzetheling een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van van het plegen van opzetheling een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van het voorarrest. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat aan de verdachte gedurende twee jaar een verbod zal worden opgelegd om het beroep van monteur uit te oefenen en/of werkzaam te zijn in een garage.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht een straf op te leggen die lager is dan de door de rechtbank opgelegde straf en die recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte, te weten een gevangenisstraf van 36 of 40 maanden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte zit sinds 13 juni 2017 gedetineerd en is al bezig met de zogenoemde detentiefasering. Zijn bedrijf bestaat niet meer en er is sprake van een grote schuld. Voorts worden in vergelijkbare gevallen aanzienlijk lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich – samen met een ander – schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van ruim 3,2 miljoen euro. Daarnaast heeft hij zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan de gewoonteheling van auto-onderdelen. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van
het financiële en economische verkeer aan. De verdachte heeft hier met zijn handelen aan bijgedragen. Door de gewoonteheling heeft de verdachte de rechtmatige eigenenaren schade toegebracht en overlast aangedaan en ook deze opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken. Voorts heeft zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. De verdachte heeft geen ander doel gehad dan er financieel beter van te worden en dit rekent het hof hem aan.
Voor fraudedelicten met een benadelingsbedrag van één miljoen euro en hoger wordt op grond van de zogenoemde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden gehanteerd als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Gelet op de ernst van de feiten, met name gelegen in de grote hoeveelheid geld die is witgewassen, is naar het oordeel het hof slechts een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden en wel van zeer aanzienlijke duur. De verdachte is, gelet op het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie, reeds eerder veroordeeld voor gewoontewitwassen en gewoonteheling en heeft toen al gevangenisstraffen van aanzienlijke duur opgelegd gekregen. De verdachte was pas korte tijd uit detentie toen hij het thans bewezen verklaarde witwassen beging en de gewoonteheling werd ontdekt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Anders dan door de advocaat-generaal is geëist, ziet het hof geen aanleiding een beroepsverbod op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63, 417 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Geld euro 3.292.140,00.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Geld euro 11.799,05.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Geld euro 10.190,00.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. A.P.M. van Rijn en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2019.