In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1986, was aangeklaagd voor het medeplegen van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer € 110.000,00, dat afkomstig zou zijn van misdrijf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, samen met een ander, dit geld voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld van misdrijf afkomstig was. De verdachte heeft geprobeerd om dit geld aan het zicht van justitie te onttrekken, wat als een ernstige bedreiging voor de legale economie wordt beschouwd.
Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor heling van auto-onderdelen, maar het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan dit feit. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat de onderdelen van diefstal afkomstig waren. Het hof heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van dit onderdeel van de aanklacht.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de samenleving.