ECLI:NL:GHAMS:2019:1713

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
23-004502-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling met afwijzing van vordering en laatste kans voor veroordeelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 mei 2019 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de advocaat-generaal, ingediend op 12 maart 2019. De vordering betrof de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 27 weken, die was opgelegd bij arrest van 21 september 2017. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke veroordeling waren verbonden, waaronder het naleven van een meldplicht bij Reclassering Nederland en het ondergaan van behandeling voor alcoholproblematiek.

Tijdens de openbare terechtzitting zijn de advocaat-generaal, de veroordeelde, zijn raadsman en de toezichthouder gehoord. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van de vordering, terwijl de raadsman dit standpunt ondersteunde. Het hof heeft kennisgenomen van een rapport van 15 februari 2019, waarin werd vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. Ondanks een officiële waarschuwing en een laatste kans, gaf de veroordeelde aan liever de gevangenisstraf uit te zitten dan zich aan de voorwaarden te houden.

Echter, ter zitting bleek dat de veroordeelde zijn situatie had heroverwogen en inzag dat hij baat had bij naleving van de voorwaarden. Hij volgde een opleiding en kreeg ondersteuning bij het vinden van werk. Gezien de gewijzigde houding van de veroordeelde en zijn persoonlijke omstandigheden, besloot het hof de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen en de veroordeelde een allerlaatste kans te geven. De proeftijd werd met een jaar verlengd, met handhaving van de eerder gestelde bijzondere voorwaarden. Het hof benadrukte dat bij verdere overtredingen de reclassering het toezicht kan retourneren aan het openbaar ministerie.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: 000293-19
Parketnummer: 23-004502-16
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Naar aanleiding van de ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal van 12 maart 2019 betreffende het op 21 september 2017 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[veroordeelde] (hierna ook: veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn,
bij welk arrest [veroordeelde] is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 weken met bevel dat een op 13 weken bepaald gedeelte van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd (één van) de bijzondere voorwaarden inhoudende (zakelijk weergegeven):
- het naleven van een meldplicht bij Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
- het ondergaan van een behandeling voor alcoholproblematiek bij Forensische Psychiatrische Kliniek Inforsa, of een soortgelijke instelling, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
is het hof tot een beslissing gekomen.

Inhoud van de vordering

Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal een schriftelijke vordering ingediend die ertoe strekt dat het hof de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf zal gelasten, aangezien de veroordeelde zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarden heeft gehouden.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een rapport van 15 februari 2019 opgemaakt door [naam 1] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland en toezichthouder van de veroordeelde.
Het hof heeft de vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 1 mei 2019. Daar zijn gehoord de advocaat-generaal, de veroordeelde, zijn raadsman en de toezichthouder.
De advocaat-generaal heeft op de terechtzitting geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
De raadsman van de veroordeelde heeft eveneens afwijzing van de vordering bepleit.

Beoordeling

Uit het rapport van 15 februari 2019 blijkt – kort en zakelijk weergegeven – dat de veroordeelde de gestelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Nadat de veroordeelde een officiële waarschuwing had gekregen en hem een laatste kans was vergund, heeft hij te kennen gegeven dat hij liever de voorwaardelijk aan hem opgelegde gevangenisstraf uitzit dan dat hij zich gedurende twee jaren aan de afspraken met de reclassering houdt. Gelet hierop heeft de reclassering geadviseerd over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel.
Ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde momenteel het onvoorwaardelijke gedeelte van de aan hem bij arrest van 21 september 2017 opgelegde gevangenisstraf ondergaat. Naar eigen zeggen valt de detentie hem zwaar en het heeft hem doen inzien dat hij wel degelijk gebaat is bij naleving van voormelde bijzondere voorwaarden. Hij zou graag een tweede kans krijgen, om zo de positieve draai die hij aan zijn leven heeft gegeven, te kunnen continueren als hij het onvoorwaardelijk deel van de straf heeft ondergaan. Hij volgt een opleiding tot [opleiding] en [naam 2] ondersteunt hem bij het vinden van een baan. Hij woont bij zijn vader. De veroordeelde ziet naar eigen zeggen in dat als hij nog een kans krijgt, dit zijn allerlaatste kans zou zijn.
Reclasseringswerker [naam 1] heeft op de terechtzitting verklaard dat het, gelet op het gewelddadige karakter van de strafbare feiten waar de veroordeelde bij arrest van 21 september 2017 voor is veroordeeld, van groot belang is dat de veroordeelde wordt behandeld voor de problematiek waar hij tegenaan loopt. Dit zou bij uitstek in het kader van de gestelde bijzondere voorwaarden kunnen plaatsvinden.
Hoewel op grond van het voorgaande vast staat dat de veroordeelde zich niet aan de door het hof gestelde bijzondere voorwaarden heeft gehouden, ziet het hof in de gewijzigde houding en de persoonlijke situatie van de veroordeelde aanleiding de vordering af te wijzen en hem een allerlaatste kans te geven na zijn vrijlating op constructieve wijze verder te gaan op de door hem beoogde, recidivevrije weg. Het hof benadrukt dat ingeval de veroordeelde wederom geen of onvoldoende gehoor geeft aan de oproepen van de reclassering of zich anderszins niet volledig aan de gestelde voorwaarden houdt, de reclassering het toezicht wat het hof betreft direct aan het openbaar ministerie kan retourneren. Om te bewerkstelligen dat er voldoende gelegenheid is om het met de bijzondere voorwaarden beoogde resultaat te bereiken, verlengt het hof de proeftijd met een termijn van één jaar.

Beslissing

Het hof:
Wijst afde vordering van de advocaat-generaal.
Verlengtde bij het arrest van 21 september 2017 vastgestelde proeftijd met een termijn van
1 (een) jaar(onder handhaving van de bij dat arrest gestelde bijzondere voorwaarden).
Deze beslissing is genomen door mr. J.J.I. de Jong, mr. H.A. van Eijk en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 mei 2019.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.