ECLI:NL:GHAMS:2019:1829

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
23-001395-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de strafmotivering in hoger beroep voor wapenbezit en hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 april 2018. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een taser. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aangepaste strafmotivering. De verdachte was schuldig aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen en een niet toegelaten hoeveelheid hennep. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de recidive van de verdachte. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen pistool bevestigd en de strafmaat bepaald op basis van de relevante Oriëntatiepunten voor Straftoemeting. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een taakstraf op te leggen, gezien de ernst van de feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001395-18
datum uitspraak: 3 juni 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702218-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Heerhugowaard, locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 januari 2019 en 20 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit daarom bevestigen, met dien verstande dat het hof onderstaande strafmotivering in de plaats stelt van de strafmotivering van de rechtbank en rekening houdt met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zodat het de toepasselijke wettelijke voorschriften daarmee aanvult. De beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het onder de verdachte in beslag genomen pistool wordt door het hof integraal bevestigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verzocht een straf op te leggen die gelijk is aan het aantal dagen dat door de verdachte in voorarrest is doorgebracht, mede gelet op het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, al dan niet samen met een onvoorwaardelijke werkstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door een geladen vuurwapen en munitie op straat voorhanden te hebben. Tegen onbevoegd wapenbezit dient krachtig te worden opgetreden, omdat dit onaanvaardbare risico’s met zich brengt, zeker indien het om een gebruiksklaar wapen onder handbereik op straat gaat.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Opiumwet door een wettelijk niet toegelaten hoeveelheid hennep aanwezig te hebben.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 mei 2019 is hij eerder ter zake van het voorhanden hebben van een ‘taser’ onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Bij de strafoplegging heeft het hof voorts acht geslagen op de relevante Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin wordt voor het enkele voorhanden hebben van een pistool een gevangenisstraf van drie maanden genoemd en voor het aanwezig hebben van hennep een geldboete van € 200,00 euro. Met name het verboden wapenbezit weegt zwaar bij het bepalen van de strafmaat, waarbij de omstandigheden waaronder het wapen bij de verdachte is aangetroffen strafverzwarend zijn, alsmede het feit dat sprake is van recidive ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie.
Het hof slaat eveneens acht op het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht en ziet daarin geen reden om tot oplegging van een taakstraf over te gaan, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarvoor acht het hof het bewezen verklaarde te ernstig. Wel betrekt het hof in de hoogte van de op te leggen vrijheidsstraf de veroordelingen die tussentijds, niet onherroepelijk, aan de verdachte zijn opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest, zoals door de rechtbank is opgelegd, passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J. Piena en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 juni 2019.
Mr. Boumans en mr. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen. […]