ECLI:NL:GHAMS:2019:2114

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
26 juni 2019
Zaaknummer
23-003216-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een tablet met bijzondere aandacht voor de financiële situatie van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van diefstal van een tablet (merk Samsung) uit een winkel in Alkmaar op 11 juli 2018. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die haar had veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren, waarvan de helft voorwaardelijk. Het hof heeft de zaak behandeld op 11 juni 2019 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor diefstal, wat in haar nadeel weegt. Echter, het hof heeft rekening gehouden met de precaire financiële situatie van de verdachte en haar verslavingsgevoeligheid. Het hof heeft besloten om af te wijken van de gebruikelijke straffen zoals vermeld in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering en behandeling bij Brijder Verslavingszorg. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van begeleiding en toezicht in het kader van de reclassering.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003216-18
Datum uitspraak: 25 juni 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-136026-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 juni 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij, op of omstreeks 11 juli 2018 te Alkmaar, althans in Nederland, een tablet (merk Samsung), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal Noorderkade), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 11 juli 2018 te Alkmaar een tablet (merk Samsung), die toebehoorde aan winkelbedrijf [bedrijf] (filiaal Noorderkade), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, waarvan de helft voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waaraan bijzondere voorwaarden zijn verbonden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal uit een filiaal van de [bedrijf]. Diefstal is een misdrijf dat in het algemeen naast financiële schade ook hinder en overlast voor de gedupeerde veroorzaakt. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 mei 2019 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van diefstal, hetgeen in haar nadeel weegt.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij gestopt is met het gebruik van methadon, inwoont bij haar voormalige schoonmoeder en dat haar financiële situatie precair is.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen bij een dergelijke plegen te worden opgelegd zoals die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als straf genoemd een geldboete van € 200,00 en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week. Gezien de precaire financiële situatie van de verdachte wijkt het hof af van dit uitgangspunt. Naar eigen zeggen kan de verdachte als serveerster bij herenclub Golden Key aan de slag, met werktijden van 20:00 uur tot 04:00 uur, hetgeen meebrengt dat zij voldoende tijd heeft om een taakstraf uit te voeren.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Gelet op de verslavingsgevoeligheid van de verdachte en het feit dat het hof niet objectief kan vaststellen dat de verdachte niet langer afhankelijk is van het gebruik van verdovende middelen of methadon, zal het hof aan het voorwaardelijk op te leggen gedeelte van de straf de hierna te noemen bijzondere voorwaarden verbinden, zoals ook is geadviseerd in het reclasseringsrapport van 21 augustus 2018.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak en voorts gedurende de volledige proeftijd op de door de reclassering te bepalen dagen en tijdstippen meldt bij Fivoor Heerhugowaard, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling stelt van Brijder Verslavingszorg op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen, indien en voor zover de reclassering dergelijke behandeling nodig acht;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M. van Woensel en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 juni 2019.
mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]