ECLI:NL:GHAMS:2019:2310

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
23-001374-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing schorsing voorlopige hechtenis na overtreding voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2019 uitspraak gedaan over de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in 1981, had zich niet gehouden aan de voorwaarden die verbonden waren aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, zoals vastgesteld op 27 juli 2017. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op een ander adres woonde dan het adres dat was opgegeven en dat hij zijn adreswijzigingen niet had doorgegeven aan de officier van justitie. Tijdens de behandeling in raadkamer is gebleken dat de verdachte in een woning werd aangetroffen waar illegale geneesmiddelen en onveraccijnsde sigaretten aanwezig waren, evenals een aanzienlijk bedrag aan contant geld zonder legale bron van inkomsten.

Het hof heeft de verklaring van de verdachte als onvoldoende aannemelijk beoordeeld en concludeert dat er ernstige bezwaren zijn dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten in strijd met de schorsingsvoorwaarden. Gezien deze overtredingen heeft het hof besloten de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De vordering van de advocaat-generaal is toegewezen, en de schorsing van de voorlopige hechtenis is met ingang van 19 juni 2019 opgeheven. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop de vordering van de advocaat-generaal van 23 april 2019 strekkende tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres].

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 april 2018, alsmede van de schorsingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 19 juni 2019 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J-H.L.C.M. Kuijpers.
Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

De beoordeling

Het hof constateert dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding bleek te wonen op een ander adres dan dat waarop hij blijkens de voorwaarden verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis van 27 juli 2017 had moeten verblijven. Inmiddels is hij volgens eigen opgave opnieuw verhuisd. Niet is gebleken dat hij, zoals eveneens vereist op grond van eerder genoemde schorsingsvoorwaarden, zijn adreswijzigingen aan de officier van justitie heeft doorgegeven.
Bovendien is de verdachte aangetroffen in een woning, waarvan hij heeft verklaard dat hij daar toen woonde, waarin de sleutel van de bij de woning behorende kelderbox aanwezig was. In deze kelderbox is onder andere een handelshoeveelheid illegale geneesmiddelen en onveraccijnsde sigaretten aangetroffen. In de woning is voorts een aanzienlijk bedrag aan contant geld aangetroffen, terwijl niet gebleken is dat hij over een legale bron van inkomsten beschikt.
De verklaring die de verdachte voor een en ander heeft gegeven, acht het hof vooralsnog onvoldoende aannemelijk. Een en ander levert ernstige bezwaren op dat de verdachte zich in strijd met de schorsingsvoorwaarden schuldig heeft gemaakt aan een of meer strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande constateert het hof dat de verdachte de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden. Het hof ziet daarin aanleiding om heden de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te gelasten.

De beslissing

Het hof:
WIJST TOE de vordering van de advocaat-generaal van 23 april 2019 tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
HEFT OP de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Deze beschikking is gegeven op 19 juni 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en M. Iedema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D. de Jong als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam 19 juni 2019,
de advocaat-generaal