ECLI:NL:GHAMS:2019:2362
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van zware mishandeling wegens gebrek aan bewijs en noodweer
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van zware mishandeling van een slachtoffer op 5 juli 2015 in IJmuiden, waarbij het slachtoffer een gebroken neus opliep. De tenlastelegging was gebaseerd op getuigenverklaringen van vrienden van zowel de verdachte als het slachtoffer, die echter tegenstrijdige verklaringen gaven over de gebeurtenissen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte te bewijzen. De getuigenverklaringen waren niet eenduidig en boden geen duidelijke aanwijzingen voor de toedracht van de mishandeling. Hierdoor kon het hof niet concluderen dat de verdachte op onrechtmatige wijze had gehandeld, wat leidde tot zijn vrijspraak.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevraagd van € 5.922,29, waarvan een deel was toegewezen. In hoger beroep werd de vordering opnieuw ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden, verklaarde het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde zware mishandeling, waarbij ook werd bepaald dat beide partijen hun eigen kosten dragen.