In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 29 januari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van het medeplegen van diefstal van een Apple iMac uit een school in Haarlem op 16 augustus 2017. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 27 juni 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van de computer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte zich toegang tot de school hadden verschaft door middel van braak, verbreking of inklimming.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op camerabeelden te zien was tijdens de diefstal, maar heeft het verweer van de raadsman verworpen dat de verdachte niet de persoon was die de inbraak had gepleegd. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met zijn medeverdachte de diefstal had gepleegd, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van braak, verbreking of inklimming. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met een voorwaardelijke straf van 40 dagen jeugddetentie, en heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.